ECLI:NL:GHDHA:2015:166
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.A. Baardman
- A.A. Schuering
- E.F. Lagerwerf-Vergunst
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 6 juni 2014. De zaak betreft een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf, waarbij de verdachte in hoger beroep ging tegen de beslissing van de rechtbank. De verdediging stelde dat de verdachte ontvankelijk was in het hoger beroep, met een beroep op jurisprudentie van de Hoge Raad. De raadsman betoogde dat er ten onrechte een afzonderlijke beslissing was genomen op de vordering tot tenuitvoerlegging, waardoor de verdachte geen mogelijkheid had om in beroep te gaan tegen deze beslissing.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen twijfel bestaat over de grondslag voor de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, die voortvloeit uit de overtreding van de bijzondere voorwaarde. Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing inzake de voorwaardelijke veroordeling niet volgt uit de beslissing inzake het strafbare feit. Aangezien de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging ingevolge artikel 14j, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht niet aan enig rechtsmiddel is onderworpen, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep.
De beslissing van het hof is op 20 januari 2015 openbaar uitgesproken, en de uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters, in aanwezigheid van de griffier.