4.1.De rechtbank heeft met betrekking tot het kalenderjaar 2013 geoordeeld:
"7. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding" (Kamerstukken II 1993/94, 22 885, nr. 36, blz. 44).
8. [ De Heffingsambtenaar] dient aannemelijk te maken dat hij de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is [de Heffingsambtenaar], gelet op het door hem overgelegde taxatieverslag en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, hierin geslaagd. Naar volgt uit het taxatieverslag en de daarbij gevoegde matrix, is de waarde van de woning bepaald met behulp van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Met het taxatieverslag en de matrix maakt [de Heffingsambtenaar] aannemelijk dat bij de herleiding van de aan de woning toegekende waarde uit de bij de verkoop van de in het taxatieverslag genoemde vergelijkingsobjecten behaalde verkoopprijzen, in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning wat betreft onder meer ligging, kwaliteit van de opstallen en bouwjaar.
9. De rechtbank is van oordeel dat de woning [A] niet geschikt is als referentieobject. De verkoopdatum van deze woning is 18 januari 2013. De verkoop heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank te ver van de waardepeildatum plaatsgevonden. De rechtbank acht de overige referentieobjecten wel geschikt. [De Heffingsambtenaar] heeft de waarde van de woning van [belanghebbende] in de taxatiematrix onder meer onderbouwd met het referentieobject [B] te [Z]. Deze woning is verkocht op 27 december 2012 voor een bedrag van € 422.500. De voor deze woning de gehanteerde prijs per vierkante bedraagt € 418 en de prijs per kubieke meter bedraagt € 640.
Daarnaast is de woning [C] als referentieobject gebruikt. Deze woning is verkocht op 2 november 2012 voor een bedrag van € 374.000. De gehanteerde prijs per vierkante bedraagt € 376 en de gecorrigeerde prijs per kubieke meter bedraagt € 555. [De Heffingsambtenaar] heeft daarnaast de woning [D] als referentieobject gebruikt. Deze woning is verkocht op 4 mei 2012 voor een bedrag van € 278.000. De gehanteerde vierkante meterprijs bedraagt € 449 en de kubieke meterprijs € 577. Tenslotte heeft [de Heffingsambtenaar] de woning [E] als referentiewoning gehanteerd. Deze woning is op 18 maart 2011 verkocht voor een bedrag € 341.500. De gehanteerde gecorrigeerde prijs per vierkante bedraagt € 510 en de gecorrigeerde prijs per kubieke meter € 508. [De Heffingsambtenaar] heeft daarbij aangegeven dat de woningen [E] en [D] in andere wijken liggen. De door [de Heffingsambtenaar] voor de woning van [belanghebbende] gehanteerde vierkante meterprijs en de kubieke meterprijs bedragen respectievelijk € 447 en € 605. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat de door [de Heffingsambtenaar] op deze wijze vastgesteld WOZ-waarde in een onjuiste verhouding staat tot de verkoopprijzen van de referentieobjecten.
10. Hetgeen [belanghebbende] heeft aangevoerd, doet aan het hier boven gegeven oordeel niet af. [De Heffingsambtenaar] heeft de door [belanghebbende] gehanteerde referentieobjecten [D], [E], [B] en [C] in de taxatiematrix meegenomen. De rechtbank is van oordeel dat met de verschillen tussen deze objecten en de woning voldoende rekening is gehouden. Voorts heeft [belanghebbende] ter zitting het standpunt ingenomen dat gelet op het tijdsverloop gelegen tussen de overeenkomstdatum en transactiedatum (de datum van de levering door inschrijving van de transportakte in de daartoe bestemde openbare registers) van de referentieobjecten een correctie op de waarden dient te worden toegepast. De rechtbank is van oordeel dat uitgegaan dient te worden van de overeenkomstdatum aangezien op die datum de prijs door de op de vrije markt handelende koper en verkoper is vastgesteld. De levering op een latere datum brengt geen wijziging meer in die prijs.
De rechtbank stelt vast dat uit de door [belanghebbende] overgelegde taxatiekaart blijkt dat tussen de overeenkomstdatum en de waardepeildatum van de referentiewoningen [C], [D], [E] en [B] een tijdsverloop ligt van respectievelijk zeven, twee, tien, en zeven maanden. Uit de door [de Heffingsambtenaar] overlegde taxatiematrix blijkt dat [de Heffingsambtenaar] bij het vaststellen van de WOZ-waarde van de referentieobjecten een correctie heeft toegepast op de verkoopprijzen, rekening houdend met het tijdsverloop tussen de waardepeildatum en de respectieve transactiedata. Deze correctie had moeten worden toegepast rekening houdend met het tijdsverloop tussen de waardepeildatum en de datum van de overeenkomst. De correctie zou in dat geval gebaseerd zijn op dezelfde waardedaling in een kortere periode. [Belanghebbende] heeft de omvang van de door hem in dit verband voorgestane correctie niet aangegeven. Bij het object [E] is het tijdsverloop tussen verkoop en levering minder dan twee maanden. Bij de objecten [D] [C] en [B] is deze periode respectievelijk drie maanden, vier maanden en vijf maanden.
De door [de Heffingsambtenaar] op basis van de gecorrigeerde waarden van de vergelijkingsobjecten berekende prijs per m³ bedraagt € 623. Bij de waarde berekening van de woning is [de Heffingsambtenaar] uitgegaan van een prijs per m³ van € 605. De rechtbank is van oordeel dat een berekening van de prijs per m³ op basis van verkoopprijzen van de referentieobjecten, gecorrigeerd op basis van het tijdsverloop tussen waardepeildatum en overeenkomstdatum, niet zodanig veel lager zou zijn dat gezegd moet worden dat [de Heffingsambtenaar] de waarde van de woning te hoog heeft vastgesteld.
11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard"