ECLI:NL:GHDHA:2015:140
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Borgtocht en uitleg overeenkomst in civiele procedure met betrekking tot toekomstige schulden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een hoger beroep van Eurovite Nederland B.V. en Gebo B.V. tegen [M], die zich borg heeft gesteld voor de schulden van [M] Marmer en Tegels B.V. De zaak betreft de uitleg van een borgstellingsovereenkomst en de vraag of deze ook geldt voor toekomstige schulden. Eurovite c.s. heeft goederen geleverd aan [M] Marmer, maar er zijn betalingsachterstanden ontstaan. Na een faillissement van [M] Marmer heeft Eurovite c.s. beslag gelegd op onroerende zaken van [M]. In eerste aanleg heeft de rechtbank Eurovite c.s. in het gelijk gesteld, maar [M] heeft in hoger beroep de beslissing bestreden, met name de uitleg van de borgstelling. Het hof heeft vastgesteld dat de borgstelling niet expliciet toekomstige schulden dekt en dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat [M] hierover geïnformeerd was. Het hof heeft de proceskosten in conventie gecompenseerd en Eurovite c.s. veroordeeld tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen aan [M]. De beslissing van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd, en het hof heeft geoordeeld dat de wettelijke rente over de hoofdsommen niet de handelsrente betreft, maar de wettelijke rente. De zaak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in borgstellingsovereenkomsten en de rol van bewijs in civiele procedures.