ECLI:NL:GHDHA:2015:1383

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2015
Publicatiedatum
4 juni 2015
Zaaknummer
22002634-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel en verlaten van de plaats van het ongeval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, was betrokken bij een verkeersongeval op 16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel. Hij reed met een veel te hoge snelheid en veroorzaakte een ongeval waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep. Na het ongeval verliet de verdachte de plaats zonder zijn identiteit prijs te geven en zonder zich om het slachtoffer te bekommeren. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 20 maanden. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 21 mei 2015 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, maar sprak hem vrij van de overige tenlasteleggingen. Het hof oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gehandeld door te hard te rijden en niet te anticiperen op andere weggebruikers. De snelheid van de verdachte werd geschat tussen de 69 en 81 kilometer per uur, terwijl de maximum snelheid ter plaatse 50 kilometer per uur was.

De verdachte toonde geen verantwoordelijkheidsgevoel en verliet de plaats van het ongeval, wat het hof als zeer kwalijk beschouwde. De strafbaarheid van de verdachte werd niet uitgesloten, en het hof legde een gevangenisstraf van 4 maanden op, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten strafte.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-002634-14
Parketnummer: 09-797294-13
Datum uitspraak: 4 juni 2015
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 juni 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
thans gedetineerd te PI Rijnmond, HvB De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 mei 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 20 maanden (feit 1 primair) en 4 maanden (feit 2).
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Europalaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen, in die zin dat verdachte toen en aldaar:
- heeft gereden met een snelheid van tenminste tussen de 69 kilometer per uur en 81 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maxmimum snelheid van 50 km/u en/of (vervolgens)
- niet, althans onvoldoende heeft geanticipeerd op (de snelheid van) een of meerdere medeweggebuikers en/of (vervolgens)
- niet, althans niet tijdig heeft geremd, althans snelheid heeft verminderd voor een voor hem rijdende auto,
tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig achterop een voor hem rijdende auto is gebotst waardoor een ander (te weten de bestuurder van die voor hem rijdende auto, [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een sleutelbeenfractuur en/of een (meervoudig) jukbeenfractuur en/of hersenschudding en/of diverse hoofdwonden, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Europalaan, als volgt heeft gehandeld, in die zin dat verdachte toen en aldaar:
- heeft gereden met een snelheid van tenminste tussen de 69 kilometer per uur en 81 kilometer per uur, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maxmimum snelheid van 50 km/u en/of (vervolgens)
- niet, althans onvoldoende heeft geanticipeerd op (de snelheid van) een of meerdere medeweggebuikers en/of (vervolgens)
- niet, althans niet tijdig heeft geremd, althans snelheid heeft verminderd voor een voor hem rijdende auto,
tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig achterop een voor hem rijdende auto is gebotst waardoor een ander (te weten de bestuurder van die voor hem rijdende auto, [slachtoffer]) (zwaar) lichamelijk letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2:
hij op of omstreeks 16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Europalaan, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan (een) ander(en) (te weten [slachtoffer]D. en/of [bedrijf]) letsel en/of schade was toegebracht;
3 primair:
hij op of omstreeks 16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,, in elk geval in Nederland, een auto,(merk BMW 335 coupe, kleur zwart voorzien van kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van auto wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3 subsidiair:
hij op of omstreeks 16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,, in elk geval in Nederland, een auto (merk BMW 335 coupe, kleur zwart voorzien van kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4:
hij op of omstreeks 16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, opzettelijk en wederrechtelijk een Urban Abri, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk met zijn auto tegen die Urban Abri te rijden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair, 3 subsidiair en 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De verdediging voert daartoe aan – zakelijk weergegeven – dat op grond van de verkeersongeval-analyse en de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen hooguit kan worden vastgesteld dat verdachte 19 kilometer per uur te hard heeft gereden. Het ongeval is met name veroorzaakt doordat aangever geen voorrang aan de verdachte heeft verleend, terwijl die laatste op een voorrangsweg reed.
Het hof acht op grond van de verkeersongeval-analyse en de zich in het dossier bevindende getuigenverklaringen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten tijde van
de aanrijding te hard heeft gereden. Hoeveel verdachte precies te hard heeft gereden, kan het hof niet met zekerheid vaststellen. Het is het hof bekend dat het altijd moeilijk is om de rijsnelheid van een auto in te schatten, maar één getuige heeft de snelheid op 120
kilometer per uur geschat, een andere getuige op 80 kilometer per uur en een getuige heeft verklaard dat de BMW hen passeerde en echt ongelofelijk hard reed.
In de verkeersongeval analyse staat vermeld dat met de op de plaats van het ongeval aangetroffen sporen geen exacte berekening kon worden gemaakt omtrent de door de BMW gereden snelheid. Uit het ingestelde onderzoek is echter wel gebleken dat de BMW kort voor en tijdens de botsing, in strijd met de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur, kennelijk heeft gereden met een aanmerkelijk hogere snelheid. Aan de hand van het ter plaatse aangetroffen rol-/remspoor van het rechtervoorwiel van de BMW vanaf de botsplaats tot aan zijn eindpositie is gebleken dat de BMW aldaar heeft gereden met een snelheid van minimaal 69 kilometer per uur en maximaal 81 kilometer per uur. De
werkelijk door de BWM gereden snelheid moet volgens de verbalisanten nog hoger zijn geweest, omdat in de berekening geen rekening is gehouden met de botssnelheid, waardoor de BMW een aanmerkelijke hoeveelheid snelheid moet hebben verloren. De bevindingen van de verbalisanten vinden de steun in de diverse getuigenverklaringen.
Voort neemt het hof in aanmerking de verklaring van het slachtoffer die naar zijn inschatting genoeg tijd had om in te voegen, omdat hij de auto van de verdachte op ongeveer 500 meter afstand zag rijden.
Verdachte heeft - terwijl hij de kruising met de Goudmos naderde – te hard gereden, niet geanticipeerd op de (lagere) snelheid van andere (invoegende) weggebruikers en heeft geen snelheid verminderd voor de voor hem rijdende Opel, als gevolg waarvan hij in botsing is gekomen met deze Opel. Het hof is van oordeel dat verdachte aldus aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld en dat het verkeersongeval daarmee aan zijn schuld is te wijten. Dat verdachte op een voorrangsweg reed en de bestuurder van de Opel hem derhalve voorrang had dienen te verlenen, doet daaraan niet af. Het kan niet als algemene regel worden aanvaard dat een weggebruiker die zelf een verkeersregel negeert mag blijven handelen in het vertrouwen dat andere deelnemers aan het verkeer de voor hen geldende voorschriften zullen naleven.
Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat verdachte:
1. primair:
hijop
of omstreeks16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Europalaan zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig
en/of onoplettend, als volgtte handelen, in die zin dat verdachte toen en aldaar:
- heeft gereden met een
snelheid van tenminste tussen de 69 kilometer per uur en 81 kilometer per uur, althans met een(veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maxmimum snelheid van 50 km/u en
/of(vervolgens)
- niet
, althans onvoldoendeheeft geanticipeerd op (de snelheid van) een of meerdere medeweggebuikers en
/of(vervolgens)
- niet
, althans niet tijdig heeft geremd, althanssnelheid heeft verminderd voor een voor hem rijdende auto,
tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig achterop een voor hem rijdende auto is gebotst waardoor een ander (te weten de bestuurder van die voor hem rijdende auto, [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een sleutelbeenfractuur en
/ofeen (meervoudig) jukbeenfractuur en
/ofhersenschudding en
/ofdiverse hoofdwonden
, of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2:
hijop
of omstreeks16 februari 2013 te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval
of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaaktop de Europalaan, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedenaan
(een)ander
(en
)(te weten [slachtoffer] en
/of[bedrijf]) letsel en/of schade was toegebracht
;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft rijdend met een veel te hoge snelheid op de bewezen verklaarde wijze een verkeersongeval veroorzaakt, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De verdachte heeft door zijn verkeersgedrag blijk gegeven van een ernstig gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van de veiligheid van andere verkeersdeelnemers, alsmede van het ontbreken van enig besef van de grote gevaren die het op de bewezen verklaarde wijze besturen van een auto teweegbrengt voor het menselijk leven, de lichamelijke integriteit en de verkeersveiligheid. De verdachte heeft op geen enkele manier verantwoordelijkheid getoond voor zijn gedrag. De verdachte heeft voorts, na het veroorzaken van het ongeval de plaats van het ongeval verlaten zonder zijn identiteit prijs te geven en zonder zich om het lot van mogelijke inzittenden van de andere bij het ongeval betrokken auto te bekommeren. Dit terwijl die bij het ongeval betrokken andere auto op zijn kant was beland en zich bevond naast de auto van de verdachte, hetgeen derhalve ook voor de verdachte kenbaar moet zijn geweest. Gelet op de toestand van die andere auto, was het voorzienbaar dat inzittenden gewond zouden zijn. De verdachte heeft zich hieraan niets gelegen gelaten en is er vandoor gegaan. Dit laatste neemt het hof de verdachte zeer kwalijk.
De verdachte heeft aldus blijk gegeven van een miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer en getracht zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid voor de gevolgen van zijn handelen te ontlopen. Hij heeft bovendien de kans in het leven geroepen dat de gelaedeerde de ontstane schade niet op hem zou kunnen verhalen.
De belangen van de verdachte bij het behoud van zijn rijbewijs dienen te wijken voor het belang van de (handhaving van de) verkeersveiligheid.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 7, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit arrest is gewezen door mr. M.P.J.G. Göbbels, mr R.C. Schlingemann en mr. M. Moussault, in bijzijn van de griffier mr. B.T. de Groot.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juni 2015.
Mr. M.P.J.G. Göbbels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.