Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
Het gaat in deze zaak – beknopt weergegeven – om het volgende.
Winplus vordert veroordeling van Imtech tot betaling van € 227.877,--, te verhogen met rente en kosten. Deze vordering op Imtech heeft Winplus, zo stelt zij, verkregen van Montage Service Sliedrecht BV (MSS), een vennootschap die Winplus financierde en in dat kader vorderingen van MSS op haar debiteuren bevoorschotte. MSS verrichtte diensten voor en leveranties aan Imtech. In het kader van een overeenkomst van onderaanneming die in 2008 tot stand is gekomen tussen MSS (onderaannemer) en Imtech (opdrachtgever/aannemer) heeft MSS in de periode van 9 maart tot en met 23 april 2010 zes facturen gestuurd aan Imtech tot een totaalbedrag van € 227.877,--. Onderaan elk van de facturen was de overdracht van de vordering van MSS op Imtech aan Winplus vermeld en werd verlangd dat betaling door Imtech plaats zou vinden door overmaking op de bankrekening van Winplus. Het zijn deze facturen waarvan Winplus in dit geding betaling vordert.
Nadat onder Imtech door anderen, waaronder de Belastingdienst, derdenbeslagen waren gelegd ten laste van MSS, is MSS op 27 april 2010 failliet verklaard. De curator in het faillissement van MSS (de curator) heeft jegens Imtech (ook) aanspraak gemaakt op voldoening van (vrijwel) het volledige bedrag dat Winplus van Imtech vordert.
De curator heeft Winplus (alsmede de toenmalig bestuurder en aandeelhouder in MSS, [bestuurder] ) gedagvaard voor de rechtbank Rotterdam op 10 januari 2013. In die procedure vordert de curator (samengevat en voor zover van belang) de veroordeling van Winplus en [bestuurder] tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van het boedeltekort.
Imtech voert verweer tegen de vordering van Winplus. Zij stelt zich – onder meer – op het standpunt dat de vordering van MSS op haar niet toekomt aan Winplus omdat de vorderingen bedoeld in de zes facturen niet rechtsgeldig zijn overgedragen (of verpand) aan Winplus en zij heeft (subsidiair) een beroep gedaan op verrekening. Voorts heeft zij een vordering in reconventie ingesteld.
Winplus kan daarom in haar hoger beroep ontvangen worden.
In zijn, door Imtech bij memorie van antwoord in extenso overgelegde, dagvaarding (nr 16 sub e) schrijft de curator, in kleine letter:
“Aangezien deze beweerdelijke ‘factoring’ geen werkelijke bevoorschotting was (nu het grootste deel van de koopprijs eerst na verrekening door Winplus met allerlei kosten, boeten, huurpenningen, rente en wat dies meer zij werd betaald aan MSS en er feitelijk dus nauwelijks werd bevoorschot aan MSS maar vooral werd verrekend door Winplus) en aangezien alle (incasso) risico’s bij MSS bleven, betreft dit ook een ongebruikelijk en onnodig extreem hoog bedrag, In feite was dan ook geen sprake van bevoorschotting maar was de ‘factoring’ slechts een methode om de geldstroom van MSS naar Winplus te leiden en Winplus aldus in staat te stellen die af te romen voor de verrekening van allerlei op papier bedongen aanspraken. Deze constructie is dus ook in strijd met het fiduciaverbod ex artikel 3:84 lid 3 BW. De overdracht van de vorderingen van MSS aan Winplus had immers uitsluitend ten doel Winplus in zijn daartoe opgetuigde ‘schuldeisersbelangen’ te beschermen (overdracht ten titel van verhaal). Alle incassorisico’s bleven intussen zoals gezegd feitelijk bij MSS.”
en verderop (nr 38):
“Door deze constructie zijn de potentiële schuldeisers van MSS en de Belastingdienst, die dat niet wisten, misleid over de kredietwaardigheid van MSS (MSS had geen vermogen en bouwde geen vermogen maar steeds groter verlies op) en stelselmatig benadeeld.”
De dagvaarding mondt, voor wat betreft Winplus, uit in een vordering van de curator tot vergoeding van schade, welke schadevergoedingsverplichting is gegrond op onrechtmatig handelen.
Het hof acht het hierna te formuleren dictum passend. Hiermee wordt voldoende duidelijk gemaakt welk vervolg de procedure dient te krijgen en het dictum sluit aan op de in het petitum vervatte vordering die ertoe strekt dat de rechtbank alsnog het geschil van partijen beoordeelt. Daarbij tekent het hof aan dat Winplus de zaak bij de rechtbank op de wijze als is bepaald in artikel 9.6 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken weer kan laten plaatsen op de (continuatie)rol en daarbij, onder overlegging van een afschrift van dit arrest, vonnis zal kunnen vragen.
3.Beslissing
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 juni 2013 voor zover de rechtbank de zaak naar de parkeerrol heeft verwezen;
- verwijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam voor het wijzen van vonnis;
- veroordeelt Imtech in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Winplus tot nu begroot op € 79,21 wegens dagvaardingskosten, € 4.961,-- aan griffierecht en op € 2.682,-- (3 punten tarief II) wegens salaris advocaat;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.