In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank Den Haag was veroordeeld voor het bezit en downloaden van kinderpornografisch materiaal. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf en een gevangenisstraf, maar ging in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2 juni 2008 tot en met 25 november 2013 in 's-Gravenhage een groot aantal afbeeldingen in bezit had, waarvan een klein percentage als kinderpornografisch werd gekwalificeerd. Het hof oordeelde dat, hoewel het aantal kinderpornografische afbeeldingen minder dan één procent van het totaal was, dit niet afdeed aan de strafbaarheid van de gedraging. De verdachte had echter betoogd dat hij niet op zoek was naar kinderpornografisch materiaal, maar afbeeldingen van jong volwassen mannen verzamelde. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis vroeg, niet gevolgd. Het hof oordeelde dat de verdachte niet de intentie had om kinderpornografisch materiaal te verzamelen en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het geringe aantal kinderpornografische afbeeldingen, aanleiding gaven om een geldboete op te leggen in plaats van een gevangenisstraf. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00, subsidiair 20 dagen hechtenis, en de in beslag genomen voorwerpen werden onttrokken aan het verkeer. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op het maken van een gewoonte van de misdrijven.