Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[Z] BEHEER B.V.,gevestigd te Rotterdam,
BREDERODE HORECA EXPLOITATIE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
1.[E],wonende te Rotterdam,
PDTH HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- [Z] is eigenaar van een in de stukken nader aangeduid pand dat is bestemd voor horecadoeleinden (verder: het pand).
- De enig aandeelhouder en bestuurder van [Z] is de heer [Z]
- Brederode is eigenaar van de inventaris van het pand. Brederode heeft het pand voor horecadoeleinden, althans - in de laatste periode - uitsluitend voor de verhuur van zalen geëxploiteerd.
- De enig aandeelhouder en bestuurder van Brederode is [Z].
- In augustus 2010, althans september 2010, bereiken [appellanten] en - feitelijk - [E] mondeling en in hoofdlijnen overeenstemming over de huur door [E]/een B.V. i.o. van het pand en de inventaris. Conform die overeenstemming is de huur ingegaan op 1 oktober 2010. De overeengekomen huursom voor pand en inventaris bedroeg € 12.500 per maand (exclusief BTW).
- Op 14 december 2010 is opgericht Zaal Zuid B.V. (verder: de Vennootschap). Daaraan voorafgaande is sprake geweest van Zaal Zuid B.V. i.o.
- De enig aandeelhouder van de Vennootschap is Holding. [E] is op zijn beurt de enig aandeelhouder en bestuurder van Holding.
- In de schriftelijke huurovereenkomsten met [Z] en Brederode - die volgden op de mondelinge overeenstemming - is de Vennootschap als huurder van het pand respectievelijk de inventaris aangemerkt.
- Er is een huurachterstand ontstaan.
- Op 24 mei 2011 is de Vennootschap in staat van faillissement verklaard.
Aangezien de Vennootschap was opgericht om als huurder te fungeren en [E] zowel voor de besloten vennootschap i.o. de huur was aangegaan als de - indirect - enig aandeelhouder en bestuurder van de Vennootschap was, moet - ondanks al hetgeen [appellanten] op dit onderdeel aanvoeren - worden aangenomen dat de Vennootschap de huurovereenkomsten van meet af aan wenste te bekrachtigen. Die de verhuurder bekende bekrachtiging blijkt ook uit het feit dat de facturen van [Z] vanaf 1 januari 2011 aan de Vennootschap zijn gericht (vonnis sub 2.7).
- De Vennootschap kon beschikken over een door de vader van [E] verleend krediet van in elk geval € 100.000,-;
- er waren destijds geen aanwijzingen dat het in het gehuurde pand te exploiteren bedrijf onvoldoende omzet en winst zou kunnen genereren om alle verplichtingen van de Vennootschap jegens derden, ook die jegens [appellanten] te kunnen nakomen;
- ten tijde van de bekrachtiging was er geen sprake van een (dreigende) huurachterstand.
- de Vennootschap kon haar verplichtingen niet nakomen omdat de resultaten van het in het gehuurde door haar uitgeoefende bedrijf verlieslatend waren en er ook na enkele maanden geen vooruitzicht op verbetering daarvan bestond;
- [appellanten] hebben nadat er een korte periode een huurachterstand bestond, rechtsmaatregelen aangekondigd - waaronder het aanvragen van het faillissement van de Vennootschap - waaruit bleek dat er voor de Vennootschap geen toekomst meer was;
- mede als gevolg van een en ander was de vader van [E] niet langer bereid om een in het vooruitzicht gesteld nader krediet van € 50.000,- (via [E]) aan de Vennootschap te verstrekken, welk krediet voor het voortbestaan van de Vennootschap noodzakelijk was.