In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Intertaste B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam. Intertaste is in hoger beroep gekomen van een vonnis waarin de kantonrechter heeft geoordeeld dat Intertaste moet voldoen aan de SBR-CAO regeling, specifiek artikel 7.1.1, en een bedrag van € 170.681,00 bruto aan de geïntimeerde moet betalen, met rente en kosten. De zaak betreft de gevolgen van een bedrijfsovername door Intertaste van Campbell's, waarbij de functie van de werknemer Hartmans is komen te vervallen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de SBR-CAO van toepassing is op het ontslag van de werknemer, wat door Intertaste wordt betwist. Intertaste voert in hoger beroep zeven grieven aan, die onder andere betrekking hebben op de toepasselijkheid van de SBR-CAO en de stelplicht van de geïntimeerde. Het hof heeft de grieven van Intertaste besproken en geoordeeld dat de kantonrechter terecht heeft overwogen dat de SBR-CAO van toepassing is. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Intertaste in de kosten van het hoger beroep.