Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verloop van het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- i) Bij vonnis van 3 oktober 2007 is [appellant] door de rechtbank Zwolle-Lelystad bij verstek veroordeeld tot betaling aan Lizondo van een bedrag van € 120.000,-.
- ii) In oktober 2007 heeft [appellant] met Van der Baan een overeenkomst van opdracht gesloten, inhoudende het verlenen van rechtshulp aan [appellant], waaronder het starten van een verzetprocedure. Advocaat mr. Van Tellingen heeft aan deze overeenkomst feitelijk uitvoering gegeven.
- iii) Bij deelvonnis van 28 mei 2008 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad de veroordeling tot betaling in het verstekvonnis bekrachtigd tot een bedrag van € 106.580,-. De rechtbank heeft Lizondo toegelaten tot het nemen van een akte ter zake van het restant van haar vordering.
- iv) Na eisvermindering door Lizondo tot het reeds toegewezen bedrag heeft de rechtbank bij eindvonnis van 24 september 2008 het verstekvonnis vernietigd voor zover daarbij in hoofdsom meer is toegewezen dan € 106.580,-.
- v) [appellant] heeft bij exploot van 24 december 2008 hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van 28 mei 2008 en 24 september 2008.
- vi) Bij arrest van 8 september heeft het hof Arnhem [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van 28 mei 2008, omdat dit beroep niet binnen de termijn van drie maanden was ingesteld. Het vonnis van 24 september 2008 is bekrachtigd omdat op grond van het vonnis van 28 mei 2008 onherroepelijk vast stond dat [appellant] aan Lizondo een bedrag van € 106.580,- diende te betalen. [appellant] is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
- vii) Bij brief van 27 november 2009 heeft [appellant] Van der Baan aansprakelijk gesteld wegens beroepsfouten.
grieven I tot en met Vzien op de eerste en tweede beroepsfout. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het hof overweegt hierover als volgt. Tussen partijen staat vast dat Van der Baan een beroepsfout heeft gemaakt door niet tijdig in hoger beroep te komen. Hierdoor heeft Van der Baan [appellant] de kans op een betere uitkomst ontnomen. Het condicio-sine-qua-non-verband tussen deze fout en het verlies van de kans op succes in hoger beroep staat dus vast. Voor het vaststellen van de schade die [appellant] heeft geleden, moet het hof beoordelen hoe het hof Arnhem, indien wel tijdig hoger beroep was ingesteld, had behoren te beslissen, althans moet het hof het toewijsbare bedrag aan schadevergoeding schatten aan de hand van de goede en kwade kansen die [appellant] in hoger beroep zou hebben gehad. Daarbij verdient opmerking dat voor het vaststellen van de schade aan de hand van een schatting van de goede en kwade kansen die [appellant] zou hebben gehad indien hem geen kans op succes in hoger beroep was ontnomen, slechts ruimte bestaat indien het gaat om een reële (dat wil zeggen niet zeer kleine) kans op succes (HR 21 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7491, rov. 3.5.3 en 3.8).
- Eind juni 2005 bedroeg de geldlening € 94.569,-. Dit blijkt volgens Lizondo uit de brief van Administratief en fiscaal servicebureau [A] van 22 september 2005 gericht aan Amigo Argentijns Restaurant, de heer[appellant]. Op bladzijde 10 van het bij de brief behorende “Rapport 1ste halfjaar 2005” is onder het kopje “Toelichting op de balans en de winst- en verliesrekening” en balans opgenomen per 30 juni 2005 en per 31 december 2004. Daarop staat de lening aan Lizondo voor een bedrag van € 94.569,- vermeld, met als toelichting dat het gaat om een onderhandse lening van Lizondo en dat de terugbetaling in onderling overleg wordt geregeld.
- In oktober 2005 bedroeg het saldo € 106.580,-, aldus Lizondo, die ter onderbouwing daarvan heeft verwezen naar een brief van 27 oktober 2007 van [B] van AAC/Einstein B.V., accountants-administratieconsulenten aan Lizondo. Deze brief luidt als volgt: