Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
arrest d.d. 18 maart 2014
[naam] Beheer B.V.,
N.V. Eneco Beheer,
Het verloop van het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“actie: KLAAR klasse: PROJECTEN ACTIEF datum: 15-11-99 naam: [betrokkene] aangaande: vertrek [betrokkene] betalen facturen 990603 9908829”.Zij verbindt aan die notitie de conclusie dat is toegezegd dat de openstaande facturen zouden worden betaald. Eneco heeft betwist dat deze conclusie kan worden getrokken. Voor zover in deze notitie een erkenning van de vordering door Etis kan worden gevonden, welke erkenning stuitende werking kan hebben gehad (artikel 3:318 BW), is dat voor de vraag of de vorderingen zijn verjaard in zoverre niet relevant dat in dat geval de verjaring met betrekking tot de in die notitie genoemde vorderingen op Etis zou zijn voltooid op 16 november 2004, terwijl door TPB niet is gesteld dat vóór dat moment enige stuitingshandeling is verricht.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 januari 2011;
- veroordeelt TPB in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Eneco tot op heden begroot op € 1.769,- aan verschotten en € 2.316,- aan salaris advocaat.