In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van het beroven van een 12-jarige jongen van zijn smartphone en van mishandeling. De feiten vonden plaats op 16 maart 2012 in 's-Gravenhage, waar de verdachte samen met anderen de jongen bedreigde en zijn telefoon afnam. Daarnaast heeft de verdachte op 26 juli 2012 een andere persoon meermalen geslagen, wat resulteerde in letsel.
In eerste aanleg werd de verdachte veroordeeld tot 120 dagen jeugddetentie, waarvan 77 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 80 uren. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot 120 dagen jeugddetentie, die ten uitvoer zal worden gelegd in de Justitiële Jeugdinrichting Teylingereind. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen meegenomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en mishandeling, wat gevoelens van onveiligheid in de samenleving teweegbrengt. De vordering van de advocaat-generaal tot bevestiging van het vonnis werd afgewezen, maar de jeugddetentie werd gehandhaafd.
Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen gegrond verklaard, maar de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere werkstraf werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van afstraffing in het jeugdstrafrecht, gezien de herhaalde strafbare feiten van de verdachte en het falen van eerdere hulpverlening.