Rolnummer: 22-001284-13
Parketnummer: 09-817654-13
Datum uitspraak: 24 februari 2014
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 7 maart 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1984,
[adres],
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 10 februari 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenis-straf voor de duur van vijf weken met aftrek van voorarrest waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een bijzondere voorwaarde als vermeld in het vonnis. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 06 maart 2013 te 's-Gravenhage
[benadeelde partij 1] (brigadier van Politie Haaglanden) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je dood, jij en je hele kanker-familie", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:
hij op of omstreeks 06 maart 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten
[benadeelde partij 1] (brigadier van Politie Haaglanden) en/of [benadeelde partij 2] (agent van Politie Haaglanden), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankermongolen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 06 maart 2013 te 's-Gravenhage [benadeelde partij 1] (brigadier van Politie Haaglanden) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je dood, jij en je hele kanker-familie", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:
hij op 06 maart 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [benadeelde partij 1] (brigadier van Politie Haaglanden) en [benadeelde partij 2] (agent van Politie Haaglanden), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankermongolen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op: