ECLI:NL:GHDHA:2014:85
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van hoger beroep in een Second Opinion-procedure met betrekking tot eerdere vonnissen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een hoger beroep van de appellant, wonende te Gorinchem, tegen de geïntimeerde, wonende te Sleeuwijk. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Folkers, had in eerste aanleg een procedure gevoerd bij de rechtbank Dordrecht en de rechtbank Rotterdam, waar hij in het tussenvonnis van 10 december 2012 en het eindvonnis van 11 maart 2013 niet in het gelijk was gesteld. De appellant verzocht om een Second Opinion-procedure, wat werd toegestaan na een comparitie op 6 december 2013. Tijdens deze comparitie hebben beide partijen hun instemming met de Second Opinion-procedure bevestigd door het invullen en ondertekenen van de SO-formulieren, zoals vereist door het Second Opinion Reglement (SOR).
Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg bestudeerd en de overwegingen van de kantonrechter overgenomen. Het hof oordeelde dat de bestreden vonnissen van de rechtbank Dordrecht en de rechtbank Rotterdam bekrachtigd moesten worden, zonder dat verdere motivering nodig was, zoals bepaald in artikel 4.2 SOR. De appellant werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op € 1.841,-, inclusief griffiekosten en salaris voor de advocaat van de geïntimeerde.
De uitspraak van het hof vond plaats op 21 januari 2014, waarbij de rechters M.A.F. Tan-de Sonnaville, M.J. van der Ven en M.Y. Bonneur aanwezig waren. De beslissing van het hof bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en legde de kosten van de procedure bij de appellant.