Parketnummer: 10-750188-09
Datum uitspraak: 10 maart 2014
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 16 november 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 17 december 2012 en 24 februari 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, met aftrek van voorarrest en met beslissingen omtrent het beslag conform het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Rotterdam en/of Maarssen en/of Dreumel, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet), een hoeveelheid van ongeveer 329 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde (telkens) cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009, Rotterdam en/of Maarssen en/of Dreumel en/of Guayaquil, althans in Nederland en/of Ecuador, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 329 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- de deklading welke ter maskering van de voornoemde hoeveelheid verdovende middelen (te weten bananen) (aan)gekocht en/of
- contact onderhouden met de leverancier van de deklading en/of
- ( een) aanbetaling(en) verricht aan de leverancier van de deklading en/of - voornoemde hoeveelheid verdovende middelen in Ecuador (laten) verpakken in dozen met bananen en vervolgens in de deklading en deze deklading (laten) in(ge)laden in een container (met nummer MWSU 901643-2) met als eindbestemming Nederland en/of
- contact onderhouden met zijn mededader(s) en/of
- de inklaring van de betreffende de container(s), waarin de cocaïne (tussen de lading) was verborgen, (laten) regelen door rechtspersoon 1 en/of
- vervoer van de container (s) (laten) regelen door rechtspersoon 2 en/of rechtspersoon 3 en/of
- kosten van het vervoer van de container voldaan aan rechtspersoon 2 en/of
- een loods en/of pand (gelegen aan de [adres] te Dreumel) geregeld en/of ter beschikking gesteld ten behoeve van de op en/of overslag van voornoemde hoeveelheid verdovende middelen en/of de bijbehorende deklading en/of
- een busje geregeld ten behoeve van het (verdere) vervoer van pallets met dozen met bananen;
3:
hij op of omstreeks 26 augustus 2009 te Dreumel, gemeente West Maas en Waal, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd slachtoffer1 en/of een persoon genaamd slachtoffer2 en/of één of meer andere perso(o)n(en) aanwezig in de omgeving van die slachtoffer 1 en slachtoffer 2, zijnde opsporingsambtenaren van de Douane en/of Politie Rotterdam-Rijnmond, van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met één en/of meerdere vuurwapen (s) één of meer kogel(s) heeft/hebben afgevuurd op en/of naar en/of in de richting van die slachtoffer 1 en/of slachtoffer 2 en/of een of meer andere perso(o)n(en) aanwezig in de omgeving van die slachtoffer 1 en slachtoffer 2, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4:
hij op of omstreeks 26 augustus 2009 te Rotterdam en/of Dreumel, gemeente West Maas en Waal, althans Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en Munitie en/of munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Wet wapens en Munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9x19mm en/of
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 8 kogelpatronen, kaliber 9x19 en/of
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9X19mm en/of
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 12 kogelpatronen, kaliber 9X19mm, voorhanden heeft gehad
hij op of omstreeks 26 augustus 2009 te Rotterdam en/of Dreumel, gemeente West Maas en Waal, althans Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een of meer wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie II en/of categorie III van de Wet wapens en Munitie en/of munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Wet wapens en Munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een machinepistool, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Heckler&Koch voorzien van serienummer 05293 , type MP5, kaliber 9x19mm en/of
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 32 kogelpatronen, kaliber 9x19mm en/of
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk FN voorzien van serienummer 12428 , type High Power, kaliber 9x19mm en/of
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 12 kogelpatronen, kaliber 9x19mm, voorhanden heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de periode van 11 augustus 2009 tot en met 26 augustus 2009 te Rotterdam en/of Dreumel, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (hieronder mede te verstaan invoer als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet), een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2:
hij in de periode van 1 juli 2009 tot en met 26 augustus 2009, te Rotterdam en/of Dreumel tezamen en in vereniging met een ander om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en
- vervoermiddelen en gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit hebbende verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader:
- de inklaring van de betreffende de container, waarin de cocaïne (tussen de lading) was verborgen, (laten) regelen door rechtspersoon 1 en
- vervoer van de container (laten) regelen door rechtspersoon 2 en
- kosten van het vervoer van de container voldaan aan rechtspersoon 2 en
- een loods (gelegen aan de [adres] te Dreumel) geregeld ten behoeve van de op en/of overslag van voornoemde hoeveelheid verdovende middelen en de bijbehorende deklading en
- een busje geregeld ten behoeve van het (verdere) vervoer van pallets met dozen met bananen;
3:
hij op 26 augustus 2009 te Dreumel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een persoon genaamd slachtoffer 1 en een persoon genaamd slachtoffer 2 zijnde opsporingsambtenaren van de Douane van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander met dat opzet met één vuurwapen kogels heeft afgevuurd in de richting van die slachtoffer en slachtoffer 2, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4:
hij op 26 augustus 2009 te Rotterdam en Dreumel, tezamen en in vereniging met een ander wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III van de Wet wapens en Munitie en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Wet wapens en Munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9x19mm en
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 8 kogelpatronen, kaliber 9x19 en
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9X19mm en
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 12 kogelpatronen, kaliber 9X19mm, voorhanden heeft gehad
hij op 26 augustus 2009 te Rotterdam wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie II en categorie III van de Wet wapens en Munitie en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Wet wapens en Munitie, te weten
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een machinepistool, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Heckler&Koch voorzien van serienummer 05293 , type MP5, kaliber 9x19mm en
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 32 kogelpatronen, kaliber 9x19mm en
- een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk FN voorzien van serienummer 12428 , type High Power, kaliber 9x19mm en
- munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van die wet van categorie III, te weten 12 kogelpatronen, kaliber 9x19mm, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Betrouwbaarheid bewijs
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachte 1 van het bewijs moeten worden uitgesloten, omdat deze ongeloofwaardig en onbetrouwbaar zijn.
Naar het oordeel van het hof zijn de verklaringen van medeverdachte 1 duidelijk, consistent en gedetailleerd. Op belangrijke onderdelen vinden zij bovendien bevestiging in andere bewijsmiddelen. Voorts is medeverdachte 1 bij de rechter-commissaris door de verdediging uitvoerig gehoord over zijn verklaringen en is hij ook in hoger beroep (gemotiveerd) bij zijn verklaringen gebleven. De verklaringen van medeverdachte 1 zijn dan ook niet ongeloofwaardig of onbetrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. Het verweer wordt verworpen.
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de
bewijsvraag.
Op 11 augustus 2009 is het schip [schip] Nederland binnengekomen via de haven van Rotterdam met aan boord twee containers met dozen bananen (hierna: de partij bananen). Op 13 augustus 2009 zijn de containers per vrachtauto vanuit de haven naar stuwadoorsbedrijf rechtspersoon 1 gebracht en daar gelost. Diezelfde dag heeft er nader onderzoek plaatsgevonden naar de inhoud van de dozen. In de dozen bleek, naast de partij bananen, in totaal (bruto) 329,05 kg cocaïne te zitten. Deze cocaïne is eruit gehaald en in één doos is 10 gram cocaïne teruggeplaatst. De dozen bananen zijn op 24 augustus 2009 opgehaald en vervoerd naar Dreumel en terechtgekomen in een loods van rechtspersoon 2.
Ten aanzien van de in het kader van het vervoer gebruikte vervoersdocumenten is gebleken dat in ieder geval de Bill of Lading en de toestemming tot wegvoering vals dan wel vervalst zijn.
Op 26 augustus 2009 is om 11:22 uur bij rechtspersoon 2 een transportbusje gekentekend [kenteken](het transportbusje) met daarin medeverdachten 1 en 2 het terrein opgereden. Het transportbusje is volgeladen met een aantal van de dozen bananen. Even later, om 12:10 uur, zijn medeverdachten 1 en 2 in het transportbusje aangehouden. Diezelfde dag zijn de verdachte en medeverdachte 3, in ieder geval vanaf 11.25 uur in de BMW van de verdachte (de BMW) in Dreumel aanwezig geweest in de omgeving van rechtspersoon 2. Door medeverdachte 3 is met een vuurwapen geschoten uit het raam van de BMW.
Bewijsvragen
Mede naar aanleiding van de door de verdediging gevoerde bewijsverweren en de inhoud van het requisitoir van de advocaat-generaal is bij de beantwoording van de vraag of de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezenverklaard het antwoord op de volgende vragen van belang.
1. Kan de verdachte een strafrechtelijk relevante betrokkenheid bij de (verlengde) invoer van de partij cocaïne c.q. de na de ontdekking nog aanwezige cocaïne worden verweten en was de aanwezigheid en het handelen van de verdachte op 26 augustus 2009 gericht op de partij cocaïne die in de loods opgeslagen had moeten liggen?
2. Kan medeverdachten 1 en 3 een strafrechtelijk relevante betrokkenheid bij de voorbereiding van en de (verlengde) invoer van de partij cocaïne c.q. de na de ontdekking nog aanwezige cocaïne worden verweten en was de aanwezigheid en het handelen van medeverdachten 1 en 3 op 26 augustus 2009 gericht op de partij cocaïne die in de loods opgeslagen had moeten liggen?
3.Indien het antwoord op de vragen 1 en 2 bevestigend is, hebben de verdachte, medeverdachten 1 en 3 zodanig nauw en bewust samengewerkt, dat sprake is van medeplegen van de (verlengde) invoer van de cocaïne c.q. van het medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op het verder vervoeren (etc.) van cocaïne?
4.Hebben de verdachte en medeverdachte 3 nauw en bewust samengewerkt ten aanzien van het schieten, zodat sprake is van medeplegen van die handelingen?
5.Hebben zij daarbij opzet gehad op de dood van de opsporingsambtenaren slachtoffers 1 en 2?
6.Indien het antwoord op vragen 4 en 5 bevestigend is, hebben medeverdachte 3 en de verdachte daarbij gehandeld met voorbedachte rade?
7.Hebben de verdachte en medeverdachte 3 zodanig nauw en bewust samengewerkt met betrekking tot de op 26 augustus 2009 onder hen aangetroffen wapens, dat sprake is van medeplegen van het voorhanden hebben van die wapens?
Ad 1 Betrokkenheid van de verdachte bij de partij cocaïne
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende:
Op de Bill of Lading welke in verband met het vervoer en de opslag van de bananen is gebruikt staat het nummer
06-14537510 vermeld.
•In de periode van 1 juli 2009 tot en met 13 augustus 2009 heeft een telefoon met voormeld nummer diverse malen de peillocaties aan de [X]en [Y] te Rotterdam aangestraald.
Beide locaties liggen dicht in de buurt van het bedrijf en de woning van de verdachte.
•medeverdachte 1 heeft in opdracht en/of op verzoek van de verdachte diverse werkzaamheden/handelingen verricht met betrekking tot de partij bananen.
•Op 14 augustus 2009 heeft medeverdachte 1 op verzoek van de verdachte de Bill of Lading, een Phyto certificaat, een factuur met betrekking tot een partij bananen en een bewijs voor wegvoering met betrekking tot de partij bananen bekeken en beoordeeld.
•Op 19 augustus 2009 is medeverdachte 1 door de verdachte gevraagd of hij iemand wist die de containers met bananen uit de haven kon halen.
•De verdachte is aanwezig geweest bij het telefoongesprek van medeverdachte 1 met de boekhouder van rechtspersoon 1 die hem vertelde dat er eerst € 2.554,-- betaald moest worden omdat anders de containers niet konden worden meegegeven. De verdachte heeft (vervolgens) de opdracht aan medeverdachte 1 gegeven een en ander te regelen.
•Op 19 augustus 2009 is medeverdachte 1 met de verdachte en een Zuid-Amerikaanse man naar Dreumel gereden. Voor vertrek heeft medeverdachte 1 van het kantoor van de verdachte een aantal bescheiden meegenomen die betrekking hadden op de partij bananen. Bij rechtspersoon 2 heeft medeverdachte 1 de papieren behorende bij de partij bananen getoond. De verdachte was bij dit gesprek en bij het tonen van de papieren aanwezig.
•De verdachte is akkoord gegaan met het voorstel van rechtspersoon 2 om na betaling de bananen te vervoeren.
•Op 20 augustus 2009 is medeverdachte 1 naar Dreumel gereden en heeft hij een bedrag van € 3.000,-- aan rechtspersoon 2 betaald. Dit geld heeft medeverdachte 1 bij rechtspersoon 4 van de verdachte gekregen.
•In het navigatiesysteem van de op 26 augustus 2009 in beslag genomen BMW van de verdachte is geconstateerd dat als recente bestemming was opgeslagen "adres 2". Aan adres 2 is rechtspersoon 1 gevestigd waar de partij bananen tot 24 augustus 2009 was opgeslagen.
•In een keukenkastje in de keuken van het bedrijf van de verdachte zijn vier kopieën van de Bill of Lading van de partij bananen, twee blanco A4'tjes met het briefhoofd van rechtspersoon 1 en overige bescheiden die met de partij bananen in verband kunnen worden gebracht, aangetroffen.
Op basis van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, komt het hof tot de tussenconclusie dat de verdachte een grote betrokkenheid heeft gehad bij zowel de voorbereiding van, als de daadwerkelijke invoer in Nederland van de partij bananen met daarin de bijverpakte partij cocaïne en het verdere transport en de afhandeling daarvan. Zijn aanwezigheid in Dreumel bij de loods van Verbruggen was dan ook niet, zoals hij heeft verklaard, gericht op het bekijken van meubeltjes van medeverdachte 1, maar gericht op de partij bananen met daarin de bijverpakte partij cocaïne, met welke partij medeverdachten 1 en 2 op dat moment bij de loods druk in de weer waren.
Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts het volgende:
medeverdachten 1 en 2 komen op 26 augustus 2009 om 11.22 uur met een wit transportbusje aan bij de loods van rechtspersoon 2 in Dreumel. Zij gaan daar de loods met de bananen in en kijken in diverse dozen met bananen. Vervolgens laden zij twee pallets met bananen in het busje. Om 12.00 uur rijden zij weg. Om 12.10 worden zij aangehouden.
Diezelfde dag om 11.25 uur wordt op adres 1 te Dreumel de BMW van verdachte opgemerkt. Behalve de verdachte bevindt zich ook medeverdachte 3 in deze auto. Het bedrijfsterrein van rechtspersoon 2 is gevestigd aan de adres 1 de Dreumel.
Om 12.11 uur staat dezelfde BMW op de adres 1. Om 12.12 rijdt de BMW in de richting van rechtspersoon 2. Kort daarna keert deze en rijdt dan met 120-130 km/u in de richting van Wamel.
Om 12:13 uur passeert de BMW dan het in de tegenovergestelde richting rijdende witte transportbusje waarin eerder medeverdachten 1 en 2 hadden gezeten en dat weer op de weg terug is. De BMW heeft vervolgens hard afgeremd, is snel omgekeerd via de berm en een fietspad en is achter het witte transportbusje aangereden. In dit transportbusje bevonden zich inmiddels opsporingsambtenaren, die op weg waren naar de loods van rechtspersoon 2. Het transportbusje werd begeleid door enkele onherkenbare politiewagens met daarin opsporingsambtenaren.
Op het moment dat het transportbusje het loodsterrein opreed, stopte de BMW abrupt, keerde om en reed met zeer hoge snelheid weg. Een onherkenbare auto van het aanhoudingsteam heeft de BMW achtervolgd waarbij door de BMW met snelheden tot 100 kilometer per uur en slingerend over twee rijstroken is gereden.
Medeverdachte 3 heeft vervolgens zijn pistool gepakt, uit het raam van de BMW gehouden en twee maal in de richting van de achtervolgende auto geschoten.
In de BMW is, onder handbereik van de verdachte een vuurwapen aangetroffen. Onder medeverdachte 3 is eveneens een vuurwapen aangetroffen.
Bij de fouillering van medeverdachte 2 is een mobiele telefoon met daarin een simkaart met het nummer [A} in beslag genomen. Dit nummer is op 26 augustus 2009 tussen 12:10:57 en 12:17:52 uur twaalf keer ingebeld door een telefoon met daarin een simkaart met nummer [B}. Beide telefoons hebben op dat moment op peillokaties in Dreumel aangestraald. Een simkaarthouder behorend bij laatstgenoemd nummer is aangetroffen in een keukenkastje in de woning van de verdachte.
Uit het uiterst opmerkelijke rijgedrag van de BMW, het twee maal schieten vanuit de BMW, in combinatie met de omstandigheid dat er in diezelfde tijd twaalf maal contact is gezocht met een telefoon die aan de verdachte is te linken en die op het moment van de gebeurtenissen evenals de verdachte in Dreumel was, leidt het hof af dat de verdachte, toen het hem duidelijk werd dat er iets mis was gelopen, eerst heeft geprobeerd uit te zoeken wat er aan de hand was en daarna op de vlucht is geslagen.
De aanwezigheid van de verdachte in Dreumel was dan ook niet, zoals in de tussenconclusie vastgesteld, alleen gericht op de partij bananen met cocaïne sec, maar tevens op het monitoren van het verdere vervoer en de opslag van de partij cocaïne die in de partij bananen zou zijn bijverpakt. Hieruit en uit de eerder vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte strafrechtelijk relevante betrokkenheid heeft gehad bij de voorbereiding en de daadwerkelijke invoer van de partij cocaïne.
Ad 2 en 3 Betrokkenheid van de medeverdachten en medeplegen
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende ten aanzien van medeverdachte 1:
•medeverdachte 1 heeft in opdracht en/of op verzoek van de verdachte diverse werkzaamheden/handelingen verricht met betrekking tot de partij bananen.
•Op 14 augustus 2009 heeft medeverdachte 1 op verzoek van de verdachte de Bill of Lading, een Phyto certificaat, een factuur met betrekking tot een partij bananen en een bewijs voor wegvoering met betrekking tot de partij bananen bekeken en beoordeeld.
•Op 19 augustus 2009 is medeverdachte 1 door de verdachte gevraagd of hij iemand wist die de containers met bananen uit de haven kon halen.
•Medeverdachte 1 heeft een telefoongesprek met de boekhouder van rechtspersoon 1 gevoerd die hem vertelde dat er eerst € 2.554,-- betaald moest worden omdat anders de containers niet konden worden meegegeven. De verdachte heeft (vervolgens) de opdracht aan medeverdachte 1 gegeven een en ander te regelen.
•Op 19 augustus 2009 is medeverdachte 1 met de verdachte en een Zuid-Amerikaanse man naar Dreumel gereden. Voor vertrek heeft medeverdachte 1 van het kantoor van de verdachte een aantal bescheiden meegenomen die betrekking hadden op de partij bananen. Bij rechtspersoon 2 heeft medeverdachte 1 de papieren behorende bij de partij bananen getoond. De verdachte was bij dit gesprek en bij het tonen van de papieren aanwezig.
•Op 20 augustus 2009 is medeverdachte 1 naar Dreumel gereden en heeft hij een bedrag van € 3.000,-- aan rechtspersoon 2 betaald. Dit geld heeft medeverdachte 1 bij het bedrijf rechtspersoon 4 van de verdachte gekregen.
•In een keukenkastje van de keuken van het bedrijf van de verdachte zijn vier kopieën van de Bill of Lading van de partij bananen, twee blanco A4'tjes met het briefhoofd van rechtspersoon 1 en overige bescheiden die met de partij bananen in verband kunnen worden gebracht, aangetroffen.
Medeverdachte 1 heeft in ieder geval vanaf augustus 2009 werkzaamheden verricht in het bedrijf van de verdachte.
Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts het volgende ten aanzien van medeverdachte 3:
Medeverdachte 3 is op 9 of 10 augustus 2009, derhalve vlak voor de aankomst van de cocaïne in Rotterdam, vanuit Mexico in Nederland aangekomen.
Medeverdachte 3 heeft snel na aankomst in Nederland een vuurwapen in bezit.
Hij heeft in de week voor 26 augustus 2009 bij de verdachte gelogeerd op het moment dat de verdachte zeer actief betrokken was bij de partij cocaïne.
Op 26 augustus 2009 is medeverdachte 3 met de verdachte vanuit Rotterdam naar Dreumel vertrokken.
Samenvattend is derhalve gebleken dat:
- de verdachte en medeverdachte 3 zich op 26 augustus 2009 tussen 11.25 en 12.12 uur gezamenlijk in dezelfde auto nabij de opslagplaats van de (bananendozen met) cocaïne in Dreumel hebben opgehouden;
- zowel de verdachte als medeverdachte 3 in die auto een geladen vuurwapen voorhanden hadden;
- in grotendeels dezelfde tijdsperiode medeverdachten 1 en 2 in en bij die opslagplaats waren en daar ook pallets laadden;
- nagenoeg direct na de aanhouding van medeverdachten 1 en 2 met een aan de verdachte te linken, en in Dreumel te lokaliseren, mobiel telefoonnummer meermalen gepoogd wordt contact op te nemen met medeverdachte 2;
- de BMW met daarin de verdachte en medeverdachte 3 vervolgens vanaf de locatie nabij de opslagplaats wegrijdt;
- deze BMW nadat deze de bestelbus van medeverdachte 1 heeft gepasseerd, keert en achter deze bestelbus en twee onherkenbare politieauto’s gaat aanrijden;
- deze BMW weer keert op het moment dat de bestelbus weer het terrein van rechtspersoon 2 oprijdt en dan met hoge snelheid wegrijdt;
- bij de daarop volgende achtervolging door de onherkenbare politie vervolgens door medeverdachte 3 vanuit de BMW op de achtervolgende auto’s wordt geschoten.
Deze feiten en omstandigheden heeft het hof voorts bezien tegen de achtergrond van de hiervoor onder ad 1 vastgestelde betrokkenheid van de verdachte bij de invoer in Nederland van de partij cocaïne.
Het hof concludeert daaruit allereerst dat naast de verdachte ook medeverdachte 1 en 3 op 26 augustus 2009 op de hoogte zijn geweest van de partij cocaïne die in de loods van rechtspersoon 2 opgeslagen had moeten zijn.
Naar het oordeel van het hof volgt uit voormelde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, tevens dat verdachte’s gewapende aanwezigheid en handelen erop waren gericht om samen met medeverdachten 3 en 1 de partij cocaïne, waarvan de verdachte en zijn medeverdachten dachten dat deze zich nog geheel in de in de opslagloods opgeslagen bananendozen bevond, verder te begeleiden en/of te beveiligen. Deze handelingen worden door het hof geduid als te zijn gericht op het verdere vervoer en de opslag van de in de bananendozen nog aanwezige cocaïne.
Het voorgaande leidt tevens tot de conclusie dat de verdachte zodanig nauw en bewust met medeverdachten 1 en 3 heeft samengewerkt dat hij tevens als medepleger kan worden aangemerkt ten aanzien van de feiten als beschreven onder 1. en 2. van de bewezenverklaring
Ad 4 Medeplegen schieten
Uit voorgaande vaststellingen volgt dat de verdachte en medeverdachte 3 nagenoeg direct zijn gevlucht toen bleek dat er iets mis was gelopen bij het vervoer c.q. de opslag van de bananendozen, waarin naar hun overtuiging nog een grote hoeveelheid cocaïne was verborgen. In en tijdens die vlucht hebben de verdachte en medeverdachte 3 ieder een rol gehad. De verdachte heeft de auto bestuurd en geprobeerd met zijn rijgedrag zijn achtervolgers af te schudden en heeft daarbij met hoge snelheid en slingerend gereden. Medeverdachte 3 heeft zijn achtervolgers geprobeerd af te schudden door te schieten. Door zo te handelen hebben beiden zich over en weer aangesloten bij het handelen van de ander. Mede gezien hun gedragingen daaraan voorafgaand, welke er kennelijk toe strekten het vervoer en de opslag van betreffende bananendozen met cocaïne te beveiligen, alsook het gegeven dat zowel de verdachte als medeverdachte 3 ieder voor zich over een geladen vuurwapen beschikte, is het hof van oordeel dat in het gezamenlijke plan om de bananendozen met daarin naar hun opvatting een grote partij cocaïne te beveiligen c.q. te bewaken kennelijk tevens besloten lag dat de verdachte en zijn medeverdachte medeverdachte 3 indien het misliep (vuurwapen)geweld zouden gebruiken.
De rollen zijn naar het oordeel van het hof bovendien de facto vrijwel geheel inwisselbaar, waarbij niet onbenoemd kan blijven dat ook de verdachte een geladen vuurwapen direct voorhanden had.
Dit brengt het hof tot het oordeel dat de verdachte en medeverdachte 3 bij het schieten zodanig nauw en bewust hebben samengewerkt, dat beiden als medepleger van dit feit kunnen worden aangemerkt.
Ad 5 Opzet
Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts het volgende:
Op 26 augustus 2009 is door medeverdachte 3 tweemaal gericht geschoten op de verbalisanten slachtoffers 1 en 2 die zich in de eerste achtervolgende auto bevonden.
De afstand tussen de auto van de verdachten en de achtervolgende auto was tijdens het schieten +/- 30 meter.
Uit deze feiten en omstandigheden bezien in samenhang met de overigens vastgestelde feiten en omstandigheden volgt welhaast het rechtstreeks opzet op de dood van (een van) beide opsporingsambtenaren. In ieder geval is bij de verdachte en medeverdachte 3 sprake geweest van het willens en wetens aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat (een van) de politiefunctionarissen het leven zouden verliezen. Het opzet kan dan ook in ieder geval in voorwaardelijke zin worden vastgesteld. Bij dit laatste kan nog worden opgemerkt dat een vuurwapen in de kern is gemaakt om dodelijk letsel te veroorzaken. Het op relatief korte afstand gericht schieten met een vuurwapen op personen, c.q. op de auto waarin deze personen zich bevinden roept naar zijn aard de aanmerkelijke kans in het leven dat dit dodelijk letsel ontstaat.
Ad 6 Voorbedachte rade
Uit de bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte 3 vanuit de BMW twee maal gericht heeft geschoten. Uit de bewijsmiddelen volgt niet hoe en wanneer de beslissing om daadwerkelijk te schieten op de auto die hen achtervolgde tot stand is gekomen. Bij gebreke daarvan kan niet worden vastgesteld of er tijd en gelegenheid is geweest om zich op die beslissing te beraden. Bovendien zou het schieten bezien in het licht van de overige omstandigheden evengoed kunnen worden geduid als voortkomend uit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, hetgeen een contra-indicatie vormt voor het aannemen van voorbedachte rade.
De verdachte en medeverdachte 3 zullen van de tenlastegelegde voorbedachte rade worden vrijgesproken.
Ad 7 Medeplegen voorhanden hebben vuurwapens
Met allebei een pistool in hun bezit zijn de verdachte en medeverdachte 3 onderweg gegaan om bij de verdere afhandeling van een grote partij cocaïne als contra-observanten aanwezig te zijn. Op het moment dat zij bemerken dat het misloopt, wordt door medeverdachte 3 geschoten. Het vuurwapen van de verdachte is aangetroffen naast de versnellingspook. Het behoeft geen verdere motivering dat tegen die achtergrond de verdachte en medeverdachte 3 over en weer bewust moeten zijn geweest van de aanwezigheid van het wapen van de ander en daarover een zekere machtsrelatie hebben.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, zich gelegenheid tot het plegen van die feiten trachten te verschaffen en vervoermiddelen en gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren, met aftrek van voorarrest en met teruggave aan de verdachte van een ketting en bewaring ten behoeve van de rechthebbende van drie computers.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van (verlengde) invoer van een hoeveelheid cocaïne. De omvang van het betreffende cocaïnetransport bedroeg voor de onderschepping en de gedeeltelijke vervanging van de cocaïne door zogenaamde dummy’s door opsporingsambtenaren, ongeveer 300 kilo. Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het uitvoeren van voorbereidingshandelingen ten aanzien van de verdere doorvoer en opslag van de in de deklading nog aanwezige cocaïne.
Wanneer deze partij cocaïne niet door de politie zou zijn onderschept, zou deze waarschijnlijk in Nederland of elders op de markt zijn gebracht met alle schadelijke gevolgen van dien. Het op de markt brengen van harddrugs vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid en bevordert de toename van vermogensdelicten. Het is algemeen bekend dat gebruikers, teneinde de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen, veelvuldig strafbare feiten plegen. Dit is maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat dit soort feiten veel geld opleveren aan alle personen die betrokken zijn bij de organisatie van de invoer tot aan de uiteindelijke verkoop aan de gebruiker.
In verband met dit cocaïnetransport heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van poging tot doodslag op twee opsporingsambtenaren. De auto die de verdachte bestuurde werd vanaf de loods, waar (een restant van) de cocaïne lag opgeslagen, achtervolgd door de opsporingsambtenaren.
De medeverdachte 3, die als bijrijder in de auto van de verdachte zat, heeft tijdens die (wilde) achtervolging met een vuurwapen in de richting van die opsporingsambtenaren geschoten. Het is slechts aan omstandigheden buiten verdachte's wil te danken dat de opsporingsambtenaren niet dodelijk zijn verwond. Schieten vanuit een met hoge snelheid rijdende en slingerende auto tijdens een achtervolging op de openbare weg is levensgevaarlijk, zeer schokkend voor de ooggetuigen en versterkt de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Tenslotte heeft de verdachte vier vuurwapens, waaronder een machinepistool, met telkens bijbehorende munitie voorhanden gehad. Twee van de wapens heeft de verdachte, geladen en wel, op de openbare weg voorhanden gehad tezamen met de medeverdachte 3. Gelet op het gevaarzettend karakter dient onbevoegd wapenbezit krachtig te worden bestraft; het aantal slachtoffers van vuurwapengeweld en de (mede) daardoor veroorzaakte gevoelens van onveiligheid in de samenleving onderstrepen de noodzaak hiervan.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 februari 2014, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Namens de verdachte is door diens raadsman aangevoerd dat er sprake is van schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, welke schending gevolgen dient te hebben voor de strafmaat.
Het hof hanteert de datum van inverzekeringstelling van de verdachte als aanvangstijdstip van de redelijke termijn in deze zaak, te weten 26 augustus 2009. Het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg is gesloten op 2 november 2011. Dit is ruim 26 maanden na aanvang van de redelijke termijn. Namens de verdachte is op 16 november 2011 hoger beroep ingesteld, waarna een regiezitting heeft plaatsgevonden op 17 december 2012 en een inhoudelijke behandeling op 24 februari 2014. Dit is een periode van bijna 27 maanden.
Daar waar het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaren en zes maanden opgelegd zou hebben, wordt in verband met overschrijding van de redelijke termijn nu oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaar passend en geboden geacht.
In beslag genomen voorwerpen
Goederen genummerd 1 tot en met 6.
Voor wat betreft de op de beslaglijst onder de punten 1 tot en met 6 opgenomen goederen wordt het volgende overwogen. In de onderhavige strafprocedure is in cassatieberoep bij de Hoge Raad een beklagprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering ingesteld, waarover de Hoge Raad inmiddels een oordeel heeft gegeven. De beklagprocedure is inmiddels ter behandeling verwezen naar de bijzondere raadkamer van dit hof, en thans niet aan het oordeel van het hof voorgelegd. Het hof zal derhalve hierover thans geen beslissing nemen.
Goederen genummerd 7 tot en met 10.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de op de beslaglijst onder 7 vermelde ketting zal worden teruggegeven aan de verdachte en de onder 8, 9 en 10 genoemde goederen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, zoals dit onder 7 vermeld is op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Ten aanzien van de onder 8, 9 en 10 genoemde goederen zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten nu niet kan worden vastgesteld aan wie deze goederen toebehoren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 1, 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 45, 47, 57, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een gouden ketting met kruis.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
(8) een computer Toshiba Satelite, serienummer Y44090811Q (9) een computer Toshiba Satelite, serienummer XBEZT35BT (10) een computer Apple G5, serienummer W85230TKT53.
Dit arrest is gewezen door mr. S.K. Welbedacht, mr. A.A. Schuering en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 maart 2014.