Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 28 januari 2014
CMC CONSULTANTS B.V.,
Capgemini Nederland B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
A. er wordt minder tijd of aandacht besteed aan het horen van de argumenten van CMC dan van Capgemini;
B. in het proces of de procedure worden beslissingen genomen die (onevenredig) ongunstiger uitvallen voor CMC dan voor Capgemini;
C. argumenten van CMC worden niet goed gehoord, niet goed weergegeven of ongunstig weergegeven; voor Capgemini geldt het omgekeerd;
D. er worden zelfs conclusies getrokken ten gunste van Capgemini zonder dat er voldoende argumenten aanwezig zijn.
Een partij kan in een zodanige vordering tot vernietiging slechts slagen, indien de door hem aan zijn vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden hem gedurende de arbitrale procedure niet bekend zijn geweest en het hem niet valt toe te rekenen dat hij daarmee in dat stadium niet bekend was. Valt dit hem wel toe te rekenen of was hij daarmee reeds vóór het arbitraal vonnis bekend, dan heeft voor hem de weg van wraking van de betreffende arbiter opengestaan, hetgeen een vordering tot vernietiging van het arbitraal vonnis op grond van deze feiten en omstandigheden uitsluit.
De door CMC gestelde “lijst met indicatoren” betreft naar het oordeel van het hof met name (subjectieve) indrukken en waarnemingen van CMC, die door Capgemini gemotiveerd zijn betwist en waarvan de (objectieve) juistheid niet aannemelijk is geworden. Er is geen sprake van objectieve feiten en omstandigheden op basis waarvan in ernstige mate kan worden betwijfeld of de arbiters onafhankelijk en onpartijdig hebben geoordeeld. Het enkele feit dat de beslissingen van de arbiters grotendeels in het nadeel van CMC zijn uitgevallen, en dat de motivering die het scheidsgerecht hiervoor heeft gegeven voor CMC niet bevredigend is, is hiervoor objectief onvoldoende. De rechtbank heeft terecht, en in hoger beroep onbestreden, vooropgesteld dat er voor een klacht als de onderhavige ‘een concrete en stevige onderbouwing vereist is’. De door CMC genoemde - en door Capgemini betwiste - argumenten zijn hiervoor onvoldoende.
4.5. Ten derde stelt CMC dat het scheidsgerecht zich niet aan de opdracht heeft
Capgemini heeft gesteld dat de Overeenkomst haar niet verplicht met CMC overleg te voeren over te leveren software die niet tot het onderwerp van de Overeenkomst behoort en evenmin over onderhoud en support met betrekking tot software die geen betrekking heeft op het onderwerp van de Overeenkomst.Naar het oordeel van de arbiters heeft CMC dit verweer van Capgemini onvoldoende gemotiveerd weersproken en heeft zij geen voldoende gespecificeerd bewijs aangeboden.
CMC stelt dat deze motivering van het scheidsgerecht geen betrekking kan hebben op tekortkoming 8, aangezien deze tekortkoming uit zijn aard de (in 2009 bij het begin van het HTR-traject) bestaande situatie van Alert betreft.
‘3.1 Analyse’een beeld geeft van de door CMC gestelde tekortkomingen enerzijds en het (kern)verweer van Capgemini anderzijds. Het hof is van oordeel dat de motivering door het scheidsgerecht met betrekking tot tekortkoming 8 weliswaar niet gelukkig is geformuleerd, maar dat de strekking ervan duidelijk is. De grief wordt daarmee verworpen.