ECLI:NL:GHDHA:2014:688
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- L.F.A. Husson
- C. van Nievelt
- H.P.C. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep alimentatie en pensioenuitkeringen tussen ex-echtgenoten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door de appellant, een man, tegen de geïntimeerde, zijn ex-vrouw. De appellant vordert terugbetaling van alimentatie en een deel van de pensioenuitkeringen die de geïntimeerde in de toekomst zal ontvangen. De zaak is ontstaan na een scheiding in 2007, waarbij de appellant was veroordeeld tot het betalen van alimentatie en de geïntimeerde was veroordeeld tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde alimentatie. De appellant heeft in totaal tien procedures gevoerd, waarbij de geïntimeerde nooit is verschenen.
De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft de vorderingen van de appellant gedeeltelijk toegewezen, maar de vordering tot lijfsdwang voor de terugbetaling van alimentatie is afgewezen. De appellant heeft in hoger beroep de vernietiging van het bestreden vonnis gevorderd, maar de geïntimeerde is niet verschenen. Het hof heeft de zaak vervolgens behandeld en arrest gewezen.
Het hof oordeelt dat de vordering tot terugbetaling van alimentatie een geldvordering is en dat op grond van artikel 585 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen lijfsdwang kan worden opgelegd voor geldvorderingen, ook al is er een uitzondering voor alimentatiebetalingen. Het hof is van mening dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van de geïntimeerde dat lijfsdwang zou rechtvaardigen. Daarnaast heeft het hof de termijn voor het verstrekken van informatie door de geïntimeerde bevestigd en de beperking van de dwangsom onderschreven.
Uiteindelijk concludeert het hof dat het hoger beroep faalt en bekrachtigt het de beslissing van de voorzieningenrechter. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op 7 januari 2014.