ECLI:NL:GHDHA:2014:51

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2014
Publicatiedatum
20 januari 2014
Zaaknummer
22-002740-13.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor aanranding van een 93-jarige vrouw in verzorgingshuis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het aanranding van een 93-jarige vrouw in een verzorgingshuis. De verdachte heeft de vrouw aangerand door haar op de mond te zoenen, haar hand te pakken en deze op zijn geslachtsdeel te leggen, terwijl hij zichzelf in haar nabijheid bevredigde. De feiten vonden plaats tussen 1 juni 2011 en 13 januari 2012 te Zoetermeer. De verdachte, die niet eerder met politie en justitie in aanraking was gekomen, verloor zijn baan als kok in het verzorgingshuis na de incidenten. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de psychische impact op het slachtoffer meegewogen. De verdachte heeft blijk gegeven van berouw, maar het hof rekent het hem zwaar aan dat hij het vertrouwen van het slachtoffer heeft misbruikt. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. Het hof heeft deze straf vernietigd en in plaats daarvan een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, met een proeftijd van drie jaar. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van kwetsbare slachtoffers in de zorg.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002740-13
Parketnummer: 09-757198-12
Datum uitspraak: 20 januari 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 juni 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] 1963,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
6 januari 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
primair
hij op een of meer tijdstippen in de periode van
1 juni 2011 tot en met 13 januari 2012 te Zoetermeer, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] (geboren op 1 juli 1918) meermalen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit (telkens)
- het zoenen op de wang en/of op de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- het daarbij brengen van zijn tong in de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- het pakken van de hand van die [naam slachtoffer] en/of het leggen van de hand van die [naam slachtoffer] op zijn geslachtsdeel en/of (hierbij) zeggen van de woorden "Voel eens" en/of "Moet je eens voelen" en/of "Ik wil dat je trekt" en/of
- zichzelf bevredigen in de directe nabijheid van die [naam slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het komen op de kamer van die [naam slachtoffer] in het verzorgingshuis waar zij verblijft en/of
- het gaan staan naast die [naam slachtoffer] die slecht ter been is en/of
- aldus een situatie creëren waarin die [naam slachtoffer] zich niet aan hem kon onttrekken en/of
- het onverhoeds zoenen van die [naam slachtoffer] en/of
- het onverhoeds pakken van de hand van die [naam slachtoffer] en/of aldus die hand naar zijn geslachtsdeel brengen en/of
- het misbruik maken van zijn fysieke overmacht op die [naam slachtoffer] en/of
-fysiek en/of mentaal overwicht op die [naam slachtoffer], die immers 93 jaar oud was en/of slecht ter been en/of afhankelijk van het personeel van het verzorgingshuis waar verdachte werkzaam was;
subsidiair
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2011 tot en met 13 januari 2012 te Zoetermeer, als bediende in een instelling van weldadigheid en/of terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, meermalen, althans eenmaal, ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer] (geboren op 1 juli 1918), die als bewoonster van het verzorgingshuis waar verdachte werkzaam is/was en/of aldus in een instelling van weldadigheid daarin opgenomen was en/of zich als cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij (telkens)
- die [naam slachtoffer] op de wang en/of op de mond gezoend en/of
- daarbij zijn tong in de mond van die [naam slachtoffer] gebracht en/of
- de hand van die [naam slachtoffer] gepakt en/of de hand van die [naam slachtoffer] op zijn geslachtsdeel gelegd en/of (hierbij) de woorden "Voel eens" en/of "Moet je eens voelen" en/of "Ik wil dat je trekt" gezegd en/of
- zichzelf bevredigd in de directe nabijheid van die [naam slachtoffer].
Verzoek tot aanhouding
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw verzocht de zaak aan te houden teneinde het verhoor van het slachtoffer woordelijk te laten uitwerken, alsmede om een reclasseringsrapport omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte te laten opmaken.
Ten aanzien van het verzoek om uitwerking van het verhoor van het slachtoffer overweegt het hof het volgende.
Bij de beoordeling van de ten laste gelegde gedragingen baseert het hof zich op de verklaring van het slachtoffer, zoals die is gerelateerd in het proces-verbaal van bevindingen, in onderling verband en samenhang bezien met de verklaringen van de aangever
[aangever A] en de getuige [getuige B], nu het daarbij om feitelijkheden gaat die grotendeels door de verdachte zijn erkend. Bij deze stand van zaken ziet het hof geen noodzaak voor een woordelijke uitwerking van het verhoor van het slachtoffer.
Het hof ziet voorts, gelet op de verklaring van de verdachte omtrent zijn persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting in hoger beroep, alsmede het reclasseringsadvies van 7 mei 2012, geen aanleiding voor het laten opmaken van een nader reclasseringsrapport.
Het verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak wordt derhalve afgewezen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van
1 juni 2011 tot en met 13 januari 2012 te Zoetermeer, door feitelijkheden [naam slachtoffer] (geboren op 1 juli 1918) meermalen heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen bestaande uit
- het zoenen op de mond van die [naam slachtoffer] en
- het pakken van de hand van die [naam slachtoffer] en het leggen van de hand van die [naam slachtoffer] op zijn geslachtsdeel en
- zichzelf bevredigen in de directe nabijheid van die [naam slachtoffer]
en bestaande die feitelijkheden uit
- het komen op de kamer van die [naam slachtoffer] in het verzorgingshuis waar zij verblijft en
- het gaan staan naast die [naam slachtoffer] die slecht ter been is en
- aldus een situatie creëren waarin die [naam slachtoffer] zich niet aan hem kon onttrekken en
- het onverhoeds pakken van de hand van die [naam slachtoffer] en die hand naar zijn geslachtsdeel brengen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft het slachtoffer aangerand door haar op de mond te zoenen, haar hand te pakken en op zijn geslachtsdeel te leggen en zichzelf in haar nabijheid te bevredigen.
Met deze handelwijze heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van het slachtoffer. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het vrouwelijke slachtoffer destijds 93 jaar oud was. Zij verbleef in een eigen kamer in een verzorgingshuis, zijnde een plek waar zij zich veilig zou moeten kunnen voelen. Ook haar naasten mochten erop vertrouwen dat zij daar veilig zou zijn. De verdachte heeft op deze gevoelens van veiligheid ernstig inbreuk gemaakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke ernstige feiten nog lange tijd hinder daarvan kunnen ondervinden. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen.
Ten voordele van de verdachte heeft het hof in aanmerking genomen de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
17
december 2013 niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Daarnaast is de verdachte zijn baan als kok in het verzorgingshuis kwijtgeraakt en gaat hij blijkens zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep nog steeds gebukt onder het besef van zijn zo laakbare handelen.
Het hof heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsrapport van 7 mei 2012, waaruit blijkt dat de verdachte na zijn aanhouding hulp heeft gezocht en met zijn echtgenote in behandeling is gegaan.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd. In de aard van het delict ziet het hof aanleiding een proeftijd op drie jaren te stellen. Daarnaast acht het hof een onvoorwaardelijke werkstraf van de maximale duur een passende en geboden reactie.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. R.C. Schlingemann, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 januari 2014.