ECLI:NL:GHDHA:2014:48

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2014
Publicatiedatum
20 januari 2014
Zaaknummer
22002190-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grove belediging van een ambtenaar en verzet bij aanhouding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte is beschuldigd van grove belediging van een ambtenaar in functie en verzet bij zijn aanhouding. De feiten dateren van 4 april 2012, toen de verdachte in 's-Gravenhage beledigende woorden richtte tot hoofdagent R.A. van der Klugt en zich verzet heeft tegen zijn aanhouding. De verdachte heeft de agent beledigd met woorden als "Opdonderen, vuile kankerjoden, mijn huis uit" en heeft zich verzet door de deur van zijn woning dicht te gooien en schoppende en slaande bewegingen te maken. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 500,- en 10 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat de verdachte blijk gaf van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag en dat er geen aanleiding was voor strafmatiging. De verdachte had eerder onherroepelijk strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en de beslissing is genomen in het openbaar.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002190-13
Parketnummer: 09-097405-12
Datum uitspraak: 20 januari 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 15 mei 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
6 januari 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1 en 2 ten laste gelegde ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,- subsidiair vijf dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 april 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [naam], hoofdagent van politie Haaglanden, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling, meerdere malen, althans eenmaal, heeft toegevoegd de woorden "Opdonderen, vuile kankerjoden, mijn huis uit", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 4 april 2012 te 's-Gravenhage, toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar [naam] verdachte, als betrokkene aan wie een sanctie is opgelegd op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften, had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening, heeft verzet door:
- met kennelijke kracht de deur van zijn woning dicht te gooien, vlak voor die [naam], en/of
- schoppende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van die [naam], en/of
- bij een andere deur in de woning van de verdachte nogmaals te trachtten de deur dicht te gooien, vlak voor die [naam], en/of
- te trachtten die [naam] aan te vallen, zodat deze zich genoodzaakt zag zijn van dienstwege verstrekte pepperspray in de richting/ten opzichte van hem, verdachte, te gebruiken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 4 april 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten R.A. van der Klugt, hoofdagent van politie Haaglanden, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling, meerdere malen heeft toegevoegd de woorden "Opdonderen, vuile kankerjoden, mijn huis uit", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op 4 april 2012 te 's-Gravenhage, toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar [naam] verdachte, als betrokkene aan wie een sanctie is opgelegd op grond van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften, had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door:
- met kennelijke kracht de deur van zijn woning dicht te gooien, vlak voor die [naam], en
- schoppende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van die [naam], en
- bij een andere deur in de woning van de verdachte nogmaals te trachtten de deur dicht te gooien, vlak voor die [naam], en
- te trachtten die [naam] aan te vallen, zodat deze zich genoodzaakt zag zijn van dienstwege verstrekte pepperspray ten opzichte van hem, verdachte, te gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

Wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,-, subsidiair vijf dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan grove belediging van een ambtenaar in functie en hij heeft zich verzet bij zijn aanhouding, zoals bewezen is verklaard.
De verdachte heeft daarmee blijk gegeven van gebrek aan respect voor het openbaar gezag, dat gezag ondermijnd en de verbalisant in zijn taakuitoefening dwars gezeten. Dat rekent het hof de verdachte zwaar aan.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 17 december 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof ziet in hetgeen door de raadsman namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht omtrent de tenuitvoerlegging van de machtigingen tot gijzeling en tot binnentreden, geen aanleiding voor strafmatiging. Voor de betreffende politieambtenaren bestond geen verplichting om de verdachte, die op geen enkel schriftelijk bericht van (onder meer) het CJIB had gereageerd, in de gelegenheid te stellen eerst geld te gaan pinnen. Het is niet aan het hof te treden in de beoordeling van de vraag of de machtiging tot gijzeling door de kantonrechter terecht is afgegeven. Het hof constateert wel dat de gijzelingsbevoegdheid een sluitstuk vormt van de handhavingsinstrumenten van de verkeersordening. Het hof vermag niet in te zien dat gebruikmaking van deze machtiging en van de machtiging tot binnentreden enig verzuim oplevert waar strafvermindering tegenover zou moeten staan. Dat geldt ook voor de gebruikmaking van pepperspray toen de verdachte zich opnieuw tegen de betreffende verbalisant keerde.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte een passende en geboden reactie vormt.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 57, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,- (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. R.C. Schlingemann, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 januari 2014.