Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De feiten
3.Het geschil
4.Beoordeling
freihaltebedürfnis [2] .Voor zover het Gerecht van Eerste Aanleg hierover een andere opvatting zou hebben (zie de zaak ‘Micro’ [3] overweging 60 ‘…
the word element ‘micro’ will be perceived by the relevant public as referring to the idea of something ‘small’ or to a ‘microphone’. In so far as the word element ‘micro’ is the dominant visual element of the mark applied for, it is clear that, notwithstanding the descriptiveness of the word element (…) there is a large degree of conceptual similarity between the signs at issue.’) deelt het hof deze niet om voornoemde redenen.
oneerlijkemededinging geen sprake indien en zolang de daad van een concurrent waartegen wordt opgekomen slechts bestaat uit het gebruik van een voor diens product beschrijvende aanduiding. Van omstandigheden die de handelwijze van McAfee onrechtmatig zouden kunnen maken is niet gebleken. Ook grieven 8, 9 en 11 kunnen derhalve niet tot aantasting van het bestreden vonnis leiden.