ECLI:NL:GHDHA:2014:4635

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2014
Publicatiedatum
9 juni 2015
Zaaknummer
22-001053-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van stadionverbod en geweldpleging tegen beveiligingspersoneel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1992, had tot tweemaal toe een stadionverbod overtreden dat hem door de KNVB was opgelegd voor een periode van zes jaar. De tenlastelegging omvatte openlijk geweld tegen het Maasgebouw en leden van de Mobiele Eenheid, alsook wederrechtelijk binnendringen in besloten lokalen van Heracles Almelo en Feyenoord Rotterdam.

In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het openlijk geweld, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 september 2011 wel aanwezig was bij het Maasgebouw, maar geen geweldshandelingen heeft verricht. Het hof oordeelde dat het enkel zwaaien met de armen niet als geweld kan worden aangemerkt. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het eerste ten laste gelegde feit.

Wat betreft de feiten 2 en 3, het hof achtte bewezen dat de verdachte wederrechtelijk was binnengedrongen in de besloten lokalen van Heracles Almelo en Feyenoord Rotterdam, ondanks het opgelegde stadionverbod. De verdachte had verklaard op de hoogte te zijn van het verbod, maar had dit willens en wetens genegeerd. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van twee weken op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van veertig uren, die bij niet-naleving kon worden omgezet in twintig dagen hechtenis.

De uitspraak benadrukt de ernst van het overtreden van een stadionverbod en de gevolgen daarvan, evenals de noodzaak om de openbare orde te handhaven. Het hof heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001053-13
Parketnummer: 10-692098-12
Datum uitspraak: 8 mei 2014
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 21 februari 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1992,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van24 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde is aan de verdachte geen straf of maatregel opgelegd.
Voorts zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen zijn in hoger beroep niet meer aan de orde, aangezien de benadeelde partijen zich, hoewel behoorlijk opgeroepen, in hoger beroep niet opnieuw hebben gevoegd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 september 2011 te Rotterdam op of aan de openbare weg, het Van Zandvlietplein, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen het Maasgebouw en/of één (of meer) lid/leden van de Mobiele Eenheid en/of een of meer (andere) politieagenten en/of beveiligingsmedewerker(s) werkzaam in/bij het Maasgebouw en/of een of meer andere toen daar bij het Maasgebouw aanwezige personen en/of een of meer toen daar bij het Maasgebouw geparkeerd staande auto's, welk geweld bestond uit het
- bestormen van het Maasgebouw, en/of
- slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
d duwen tegen de glazen gevel en/of (een) deur(en) van
het Maasgebouw, en/of
- gooien van vuurwerk en/of (een) rookbom(men) en/of
(een) ste(e)n(en) en/of vuilnisbak(ken)/prullenbak(ken)
en/of asbak(ken), althans een (of meer) (zware en/of)
hard(e) voorwerp(en), in/tegen, althans in de richting
v van, het Maasgebouw en/of tegen/naar/in de richting van
die leden van de Mobiele Eenheid en/of die
politieagenten en/of die beveiligingsmedewerker(s)
en/of die toen daar aanwezige andere personen waarbij
een (hard en/of zwaar) voorwerp tegen het hoofd van een
beveiligingsmedewerker aankwam, en/of
- ( meermalen, althans eenmaal) rammen/slaan met een
(metalen) pijp/buis op een glazen deur van het
Maasgebouw en/of (aldus) kapot slaan van die glazen
deur en/of (vervolgens) gooien van die pijp/buis in de
richting van die beveiligingsmedewerker(s) en/of leden
van de Mobiele éénheid en/of politieagenten en/of toen
daar aanwezige andere personen, waarbij die pijp tegen
een been van een lid van die Mobiele Eenheid aankwam
en/of
- afbreken van, althans slaan/stompen tegen en/of trekken
aan (een) spiegel(s) van die toen daar geparkeerd
staande auto's;
2.
hij op of omstreeks 26 augustus 2012 te Almelo, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op/aan de Stadionlaan 1 in gebruik bij Heracles Almelo, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdachte, door of namens rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 6 jaar, ingaande op 13 oktober 2011;
3.
hij op of omstreeks 29 september 2012 te Rotterdam, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen op/aan het Van Zandvlietplein/Olympiaweg en in gebruik bij Feyenoord Rotterdam, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdachte, door of namens rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal (schriftelijk) was ontzegd voor een periode van 6 jaar, ingaande op 13 oktober 2011.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verzoek van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman het verzoek gedaan, indien het hof niet tot een vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde komt, om een deskundige te benoemen met daarbij de opdracht om de videobeelden te verbeteren en te relateren wat op videobeelden wordt waargenomen.
Gelet op de hierna te nemen beslissing heeft de verdachte geen belang meer bij dit verzoek.
Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
Vrijspraak
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman het verweer gevoerd dat verdachte ten aanzien van het onder
1. laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt:
Ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte op 17 september 2011 weliswaar bij het Maasgebouw aanwezig was waar het ten laste gelegde feit zich afspeelde, maar dat door de verdachte geen geweldshandelingen zijn verricht. Het enkele zwaaien met de armen kan in dit geval niet als zodanig worden aangemerkt te meer daar de verklaring van verdachte daarvoor, namelijk dat hij de meute probeerde bij zinnen te brengen niet valt uit te sluiten.
Naar het oordeel van het hof is op de ter terechtzitting in hoger beroep getoonde videobeelden niet waar te nemen dat de verdachte handelingen of gedragingen heeft verricht die beschouwd kunnen worden als een significante bijdrage aan het openlijke geweld dat toen plaatsvond bij het Maasgebouw. Ook overigens is zulks uit het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend naar voren gekomen.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere overweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van het onder 2 en 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu niet rechtens is komen vast te staan dat de verdachte het strafbare feit wederrechtelijk heeft gepleegd.
Het hof verwerpt het verweer.
Het hof merkt op dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep zelf heeft verklaard dat hij tevoren van het hem door de KNVB opgelegde stadionverbod op de hoogte was, maar dat hij ondanks dat toch dat verbod willens en wetens heeft genegeerd omdat hij de voetbalwedstrijden van Feijenoord wilde bijwonen op 26 augustus 2012 te Almelo en op 29 september 2012 te Rotterdam.
Naar het oordeel van het hof staat uit die gegeven situatie de wederrechtelijkheid van het handelen van de verdachte vast.
Dat de verdachte achteraf is vrijgesproken voor het feit waarop het opgelegde stadionverbod is gebaseerd, doet daaraan niet af.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:
In het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde (rekening houdende met het tijdsverloop) zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde van een stadionverbod.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft tot tweemaal toe een stadionverbod overtreden dat hem door de KNVB was opgelegd voor de duur van zes jaar. De verdachte heeft hiermee te kennen gegeven geen enkele boodschap te hebben aan het door de KNVB opgelegde stadionverbod.
Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet worden volstaan met het schuldig verklaren van verdachte zonder het opleggen van een straf of maatregel.
Het hof is dan ook van oordeel dat de navolgende taakstraf een passende reactie vormt op het aan de verdachte verweten en bewezenverklaarde strafbare feiten. Voorts is het hof van oordeel dat daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur geboden is, teneinde de verdachte het verwerpelijke van zijn handelen in te scherpen en hem ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. A.M. Zwaneveld, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 8 mei 2014.
Mr. A.M. Zwaneveld is buiten staat dit arrest te ondertekenen.