Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij op of omstreeks 10 maart 2012 te Rotterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat voertuig zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend, onachtzaam en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Maasboulevard, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
hij op of omstreeks 10 maart 2012 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Maasboulevard, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar terwijl hij verdachte,
hij op of omstreeks 10 maart 2012 te Rotterdam als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 760 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
hij op of omstreeks 10 maart 2012 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) betrokken bij een verkeersongeval en/of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt op de Maasboulevard, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [benadeelde partij]) letsel en/of schade was toegebracht.
hij op
of omstreeks10 maart 2012 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Maasboulevard, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt
, althans kon worden veroorzaakt,en/of het verkeer op die weg werd gehinderd
, althans kon worden gehinderd; welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar terwijl hij verdachte,
/ofhij, verdachte verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8,tweede lid, onder a van de Wegenverkeerswet 1994 en
/of
/ofmet
een snelheid gelegen tussen de 76 en 62 km/uur, althanseen hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 km/uur een voetgangersoversteekplaats is genaderd en
/ofmet voornoemde snelheid tegen een voetganger, die bezig was
althans een aanvang had gemaaktvia die voetgangersoversteekplaats over te steken, is aangereden en/of gebotst, waardoor die voetganger, genaamd [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
(te weten ernstig hoofd/hersenletsel en/of drie gebroken ribben en/of gedeeltelijke verlamming aan de linker zijde van het lichaam); zulks terwijl in zijn, verdachtes, bloed cocaïne is aangetoond;
hij op
of omstreeks10 maart 2012 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) betrokken bij een verkeersongeval
en/of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaaktop de Maasboulevard, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedenaan een ander (te weten [benadeelde partij]) letsel en/of schade was toegebracht.
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Openbaar Ministerieter zake van het onder 2 ten laste gelegde
niet-ontvankelijkin zijn vervolging.
1 primairten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan
vrij.
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) dagen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
immateriële schadeter zake van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde,
€ 11.573,00 (elfduizend vijfhonderddrieënzeventig euro) bestaande uit € 1.573,00 (duizend vijfhonderddrieënzeventig euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
92 (tweeënnegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.