ECLI:NL:GHDHA:2014:4600

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2014
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
200.120.792/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vergoeding van kosten in verzekeringsfraudezaak

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een hoger beroep van echtgenoten, appellanten, tegen AEGON Schadeverzekering N.V. De zaak betreft de vergoeding van kosten die AEGON in rekening heeft gebracht in het kader van een verzekeringsfraudezaak. Bij eind-/tussenarrest van 1 april 2014 was het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, maar de appellanten hadden hun vordering in hoger beroep vermeerderd. AEGON had haar reconventionele vordering in hoger beroep vermeerderd met een bedrag van € 2.152,80, onderbouwd met twee facturen van het bureau I-Tek. De appellanten voerden aan dat de facturen geen inzicht gaven in de noodzakelijke werkzaamheden en dat zij niet aansprakelijk waren voor de kosten van de expert die AEGON had meegenomen naar de zitting.

Het hof overwoog dat AEGON in eerste aanleg vergoeding van kosten had gevorderd, waaronder de kosten van de expert I-Tek. De factuur van 30 mei 2012 had betrekking op een comparitie van partijen, maar het hof oordeelde dat er geen grond was voor vergoeding van kosten die een procespartij zelf maakt om aanwezig te zijn. De factuur van 12 april 2013 was onvoldoende onderbouwd om de kosten als gevolg van opzettelijke misleiding door de appellanten voor hun rekening te laten komen. Het hof wees de vermeerderde vordering in reconventie af en veroordeelde de appellanten in de kosten van het hoger beroep, terwijl AEGON in de kosten van de procedure na het tussenarrest werd veroordeeld.

De beslissing van het hof werd uitgesproken op 29 juli 2014, waarbij de kosten van het hoger beroep aan de zijde van AEGON en de appellanten werden vastgesteld en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer: 200.120.792/01
Zaak-rolnummer rechtbank: 409794/HA ZA 12-8

Arrest d.d. 29 juli 2014

in de zaak van
1.
[appellant sub 1]en
2.
[appellante sub 2],
echtgenoten, beiden wonende te Brunssum,
appellanten,
hierna te noemen: gezamenlijk [appellanten] en afzonderlijk [appellant sub 1], respectievelijk [appellante sub 2],
advocaat: mr. H.A.J. Stollenwerck te Maastricht,
tegen

AEGON SCHADEVERZEKERING N.V.,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Aegon,
advocaat: M.M. van Tilburg-van Herk te Tilburg.

Het verdere geding

Bij eind-/tussenarrest van 1 april 2014 is het in conventie en in reconventie gewezen vonnis van 5 december 2012 bekrachtigd, de door [appellanten] in hoger beroep vermeerderde vordering afgewezen en, alvorens verder te beslissen, de zaak verwezen naar de rol van 29 april 2014 om [appellanten] in de gelegenheid te stellen te antwoorden op de reconventionele eis van Aegon voor zover deze in hoger beroep is vermeerderd. Daarop hebben [appellanten] een akte na tussenarrest genomen waarop Aegon bij antwoordakte na tussenarrest heeft gereageerd. Ten slotte is wederom arrest gevraagd.
De verdere beoordeling van het hoger beroep (de vermeerderde vordering in reconventie)
In Aegon heeft haar reconventionele vordering in hoger beroep vermeerderd met een bedrag van € 2.152,80 en deze vermeerdering onderbouwd met twee facturen van I-Tek (productie 1 mva). Omdat [appellanten] daarop nog niet heeft kunnen reageren, heeft het hof bij voornoemd arrest [appellanten] daartoe gelegenheid geboden. Bij vervolgens genomen akte hebben [appellanten] tegen de factuur van 30 mei 2012 aangevoerd dat deze geen inzicht geeft in welke werkzaamheden noodzakelijk zijn geweest voor deze procedure; in de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie zijn ook geen documenten te vinden waaruit de werkzaamheden zouden kunnen blijken. Tegen de factuur van 12 april 2013 gaan [appellanten] ervan uit dat deze ziet op het feit dat de expert de comparitie van partijen heeft bijgewoond. Het ontgaat [appellanten] echter waarom zij voor die kosten aansprakelijk zijn. Het is het goede recht van Aegon haar expert ter zitting mee te nemen, maar deze kosten zijn dan begrepen in de te liquideren proceskosten.
Aegon brengt naar voren dat zij de kosten die met de facturen in rekening zijn gebracht, werkelijk heeft gemaakt en deze kosten te verwachten waren als onderdeel van de bewijsvoering door Aegon; om de misleiding van [appellanten] aan te tonen was medewerking van de experts nodig. Zij beroept zich op rechtspraak waaruit zou volgen dat in een dergelijk geval van verzekeringsfraude de bedriegende verzekerde de werkelijke door de verzekeraar gemaakte kosten moet vergoeden.
Het hof overweegt als volgt. Aegon heeft in eerste aanleg vergoeding van onder meer kosten van de expert I-Tek gevorderd, waartoe zij heeft verwezen naar een decalaratie van dat bureau d.d. 18 januari 2008 met als omschrijving “Nota technisch en tactisch onderzoek”. Het bedrag van die nota heeft de rechtbank toegewezen, wat het hof heeft bekrachtigd. Op de comparitie van partijen voor de rechtbank op 29 mei 2012 heeft Aegon zich laten vertegenwoordigen door [x] van I-Tek. De factuur van 30 mei 2012 heeft daarop betrekking. Deze kosten zien niet op een onderzoek van de door [appellanten] bij Aegon ingediende claim. Voor vergoeding door de wederpartij van de kosten die een procespartij zelf maakt om op een comparitie van partijen aanwezig te zijn, bestaat geen grond. Dit is niet anders in het geval niet de procespartij zelf, maar (kennelijk namens haar) een derde persoon. Het hof ziet ook overigens geen grond voor veroordeling van [appellanten] in bedoelde kosten. De factuur van 12 april 2013 heeft als omschrijving “Nota reactie schrijven”. Aegon licht verder niet toe wat het schrijven en de reactie (globaal) inhielden, zodat een voldoende onderbouwing ontbreekt om deze kosten als gevolg van de opzettelijke misleiding door [appellanten] voor hun rekening te laten komen.
De vermeerderde vordering in reconventie zal daarom worden afgewezen. [appellanten] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de kosten van het hoger beroep hebben te dragen. De kosten van de aktes na tussenarrest die uitsluitend zagen op de thans af te wijzen vermeerderde vordering in reconventie, komen ten laste van Aegon.

Beslissing

Het hof:
wijst af de in hoger beroep vermeerderde vordering van Aegon in reconventie;
veroordeelt [appellanten] in de kosten van het hoger beroep in de procedure tot aan het tussenarrest, tot op heden aan de zijde van Aegon begroot op € 683,= voor verschotten en € 1.631,= voor salaris te vermeerderen met de nakosten van € 131,=, vermeerderd met € 68,= indien betekening noodzakelijk blijkt te zijn, voorts de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van dit arrest tot de dag der algehele voldoening, indien deze kosten niet tijdig zijn betaald;
veroordeelt Aegon in de kosten van het hoger beroep in de procedure na het tussenarrest, tot op heden aan de zijde van [appellanten] begroot op € 815,50 voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, M.C.M. van Dijk en D. den Hertog en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2014 in aanwezigheid van de griffier.