Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[veroordeelde],
- [adres 1], Groot-Brittannië;
- [adres 2], Groot-Brittannië;
- [adres 3], Groot-Brittannië.
€ 500.000,-.
BESLISSING
verplichtingop
tot betalingaan de Staat van
€ 500.000,-;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 februari 2008. De verdachte is schuldig bevonden aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar uitsluitend ten aanzien van de hoogte van de opgelegde betalingsverplichting ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit besluit is genomen omdat de behandeling van de zaak niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De zaak is niet binnen twee jaar na het instellen van het rechtsmiddel afgedaan, wat heeft geleid tot een vermindering van de betalingsverplichting van € 625.758,93 naar € 500.000,-. De verdachte, die in Groot-Brittannië woont en geen vaste verblijfplaats in Nederland heeft, is niet verschenen tijdens de zittingen in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er sinds januari 2012 geen contact meer is geweest tussen de verdachte en zijn Nederlandse advocaten, wat heeft geleid tot complicaties in de verdediging. De advocaat-generaal heeft primair gevorderd de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte ontvankelijk is in zijn hoger beroep. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de belangen van de verdachte en de noodzaak van een spoedige berechting.