Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
BESCHIKKING
[verzoeker],
De verzoeker is ongewenst verklaard en uitgezet naar Libië. Het verzoek de ongewenstverklaring op te heffen, is door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen. Verzoeker is niet verschenen.
geschorstevoorlopige hechtenis, zal het hof de betreffende periodes (bij elkaar 892 dagen) bij de berekening van de geleden immateriële schade buiten beschouwing laten. De verzoeker heeft in totaal 504 dagen daadwerkelijk in voorarrest doorgebracht.
in juridische zingeen opzet of schuld oplevert. Het hof heeft zich, zoals in het arrest uiteengezet, in verband met de aangebrachte fasering niet uitgelaten over de vraag of bewezen zou kunnen worden verklaard dat de verdachte
feitelijkheeft gehandeld zoals hem wordt verweten, namelijk dat hij op zijn bed een shagje heeft gerookt, zich er onvoldoende van heeft vergewist dat dit gedoofd was, het shagje heeft weggegooid, waardoor op het bed brand is ontstaan, welke brand zich nadien heeft verspreid. Dit feitelijke verwijt is door twee eerdere rechterlijke instanties bewezen geacht; dit hof heeft zich over die bewijsvraag echter niet gebogen. Gegeven de redenen van de vrijspraak acht het hof geen gronden aanwezig om schadevergoeding voor de ondergane voorlopige hechtenis af te wijzen, zoals door de advocaat-generaal bepleit, maar acht het hof wél termen aanwezig om deze vergoeding op gronden van redelijkheid en billijkheid tot de gebruikelijke te beperken.