ECLI:NL:GHDHA:2014:4280

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2014
Publicatiedatum
14 januari 2015
Zaaknummer
22-004563-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte na niet-ontvankelijkheid in eerste aanleg

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof Den Haag op 9 december 2014, betreft het een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Somalië in 1977 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging door het Openbaar Ministerie. De officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal vorderde dat het vonnis waarvan beroep zou worden vernietigd en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk zou worden verklaard in de vervolging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat het hof zich niet kan verenigen met de beslissing van de rechtbank. Het hof oordeelt dat er geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, aangezien het bevel tot inverzekeringstelling destijds ontbrak. Hierdoor is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.

Aangezien de verdachte niet aanwezig was op de zitting in hoger beroep en de dagvaarding niet persoonlijk was betekend, heeft het hof besloten de zaak terug te wijzen naar de politierechter in de rechtbank Rotterdam. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen, waarbij het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte ontvankelijk wordt verklaard. De zaak zal verder worden behandeld door de politierechter, met inachtneming van het arrest van het hof.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004563-13
Parketnummer: 10-651096-13
Datum uitspraak: 9 december 2014
VERSTEK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 11 oktober 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:
(Zich Noemende) [verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortejaar] 1977,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
25 november 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Procesgang

In eerste aanleg is het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte verklaard.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van de verdachte zal worden verklaard en dat de zaak zal worden teruggewezen naar de politierechter in de rechtbank Rotterdam.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging

Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat het Openbaar Ministerie in eerste aanleg ten onrechte niet-ontvankelijk in de vervolging is verklaard, nu door het destijds ontbreken van het bevel inverzekeringstelling in het geheel geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.

Terugwijzing

Nu de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep niet aanwezig is geweest en de dagvaarding niet in persoon is betekend en zich geen andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting aan de verdachte bekend was, volgt hieruit dat de zaak dient te worden teruggewezen naar de politierechter in de rechtbank Rotterdam, teneinde de zaak op de uitgebrachte inleidende dagvaarding verder te berechten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigthet vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart het Openbaar Ministerie
ontvankelijkin de vervolging.
Wijst de zaak terugnaar de politierechter in de rechtbank Rotterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman, mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 december 2014.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.