Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Procesgang
Vordering van de advocaat-generaal
Het vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
Terugwijzing
BESLISSING
ontvankelijkin de vervolging.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof Den Haag op 9 december 2014, betreft het een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Somalië in 1977 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging door het Openbaar Ministerie. De officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal vorderde dat het vonnis waarvan beroep zou worden vernietigd en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk zou worden verklaard in de vervolging van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat het hof zich niet kan verenigen met de beslissing van de rechtbank. Het hof oordeelt dat er geen sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, aangezien het bevel tot inverzekeringstelling destijds ontbrak. Hierdoor is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.
Aangezien de verdachte niet aanwezig was op de zitting in hoger beroep en de dagvaarding niet persoonlijk was betekend, heeft het hof besloten de zaak terug te wijzen naar de politierechter in de rechtbank Rotterdam. Het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen, waarbij het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte ontvankelijk wordt verklaard. De zaak zal verder worden behandeld door de politierechter, met inachtneming van het arrest van het hof.