ECLI:NL:GHDHA:2014:4278
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.M. van de Poll
- M. Moussault
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na voorwaardelijke veroordeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag van 19 juni 2014. De veroordeelde was eerder voorwaardelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, maar had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan deze straf waren verbonden. De advocaat-generaal vorderde dat de veroordeelde niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep. De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat er een schending had plaatsgevonden van het beginsel van hoor- en wederhoor, omdat de veroordeelde niet ter terechtzitting was verschenen. Dit zou zijn veroorzaakt door een psychose die hij op dat moment doormaakte.
Het hof overwoog dat de wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Volgens artikel 14j van het Wetboek van Strafrecht is er geen rechtsmiddel open tegen een beslissing omtrent de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf, die geen deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten. Het hof concludeerde dat de argumenten van de raadsvrouw niet voldoende waren om een doorbreking van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen te rechtvaardigen. Daarom werd de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de wettelijke bepalingen omtrent de ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaken en de beperkingen die hieraan zijn verbonden. Het hof heeft de zaak op een openbare terechtzitting behandeld en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak is definitief en er zijn geen verdere rechtsmiddelen open voor de veroordeelde.