ECLI:NL:GHDHA:2014:4278

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2014
Publicatiedatum
14 januari 2015
Zaaknummer
22-004117-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na voorwaardelijke veroordeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag van 19 juni 2014. De veroordeelde was eerder voorwaardelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, maar had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan deze straf waren verbonden. De advocaat-generaal vorderde dat de veroordeelde niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep. De raadsvrouw van de veroordeelde voerde aan dat er een schending had plaatsgevonden van het beginsel van hoor- en wederhoor, omdat de veroordeelde niet ter terechtzitting was verschenen. Dit zou zijn veroorzaakt door een psychose die hij op dat moment doormaakte.

Het hof overwoog dat de wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Volgens artikel 14j van het Wetboek van Strafrecht is er geen rechtsmiddel open tegen een beslissing omtrent de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf, die geen deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten. Het hof concludeerde dat de argumenten van de raadsvrouw niet voldoende waren om een doorbreking van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen te rechtvaardigen. Daarom werd de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van de wettelijke bepalingen omtrent de ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaken en de beperkingen die hieraan zijn verbonden. Het hof heeft de zaak op een openbare terechtzitting behandeld en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak is definitief en er zijn geen verdere rechtsmiddelen open voor de veroordeelde.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004117-14
Parketnummer: 09-818685-13 (TUL)
Datum uitspraak: 3 december 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen beslissing na voorwaardelijke veroordeling van de rechtbank Den Haag van 19 juni 2014, in de zaak tegen de veroordeelde, genaamd:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1988,
[adres],
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in Forensische Verslavingskliniek Bouman GGZ te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 3 december 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de veroordeelde niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Procesgang
De rechtbank Den Haag heeft bij beslissing van 19 juni 2014 de tenuitvoerlegging gelast van de aan de veroordeelde bij vonnis van de rechtbank Den Haag d.d. 6 februari 2014 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, in verband met de niet-naleving van een aan deze straf verbonden bijzondere voorwaarde.
Namens de veroordeelde is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Gebleken is dat de beslissing, waarvan beroep, is gegeven op grond van niet-naleving van een bijzondere voorwaarde.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat veroordeelde in zijn beroep dient te worden ontvangen. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat door het afwijzen van haar gemotiveerde verzoek tot aanhouding van de zaak door de rechtbank, nadat de veroordeelde niet ter terechtzitting was verschenen, er een fundamenteel rechtsbeginsel, te weten het beginsel van hoor- en wederhoor, is geschonden, waardoor geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling. Gelet op de na de terechtzitting bekend geworden informatie is het aannemelijk dat de veroordeelde niet ter terechtzitting is verschenen omdat hij ten tijde van de terechtzitting in een psychose verkeerde.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Ingevolge artikel 14j van het Wetboek van Strafrecht staat tegen een beslissing omtrent een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder, voorwaardelijk opgelegde straf, die geen deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten, geen rechtsmiddel open. Deze regeling is van openbare orde. Hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd om een doorbreking van het gesloten stelsel van rechtsmiddelen te bepleiten doet hier niet aan af. Het voorgaande brengt mee, dat de veroordeelde niet in zijn hoger beroep kan worden ontvangen. Derhalve zal het hof de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. van de Poll, mr. M. Moussault en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. L.A.M. Karels.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 december 2014.
Mr. M. Moussault en mr. A.W.M. Bijloos zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.