ECLI:NL:GHDHA:2014:4225

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2014
Publicatiedatum
8 januari 2015
Zaaknummer
200 145 468-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige inschrijving

In deze zaak heeft Het Goed Rijnmond B.V. en andere appellanten hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 maart 2014. Het hoger beroep werd ingesteld bij exploot van 2 april 2014, waarbij als eerste roldatum 15 april 2014 was aangezegd. Echter, op 10 april 2014 werd een herstel-exploot uitgebracht, waarin werd aangegeven dat het verzoek tot behandeling als spoedappel niet was toegelicht. De zaak werd uiteindelijk ter rolle ingeschreven op 22 april 2014, wat leidde tot de vraag of het hoger beroep ontvankelijk was.

Kringloop Gewoon Goed c.s. hebben in hun memorie van antwoord primair bepleit dat Het Goed c.s. niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Het hof oordeelde dat het hoger beroep tijdig was ingesteld, maar dat het exploot niet op de aangezegde roldatum was ingeschreven. Het hof stelde vast dat het herstel-exploot niet kon worden beschouwd als een herstelexploot in de zin van de wet, omdat het niet ging om een fout in de dagvaarding maar om een aanvulling van een ontbrekende toelichting. Hierdoor was Het Goed c.s. niet-ontvankelijk in hun hoger beroep.

Het hof heeft verder geoordeeld dat de kosten van de procedure in hoger beroep voor rekening van Het Goed c.s. komen, en heeft de proceskosten vastgesteld op € 8.724,-, zoals door Kringloop Gewoon Goed c.s. was opgegeven en onderbouwd. Het arrest is uitgesproken op 30 december 2014, waarbij de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.145.468/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : C/10/443512 / KG ZA 14-78

Arrest van 30 december 2014

inzake
1.
Het Goed Rijnmond B.V. (tevens h.o.d.n. Het Goed, tevens h.o.d.n. het Goed Schiedam),
gevestigd te Vlaardingen,
2.
Het Goed B.V.,
gevestigd te Emmeloord,
appellanten,
hierna te noemen: Het Goed c.s.,
advocaat: mr. P.H.J. Nij Bijvank te Hardenberg,
tegen
1.
V.O.F. Kringloop Gewoon Goed,
gevestigd te Schiedam,
2.
[geïntimeerde 1], vennoot van Kringloop Gewoon Goed,
wonende te [woonplaats],
3.
[geïntimeerde 2], vennoot van Kringloop Gewoon Goed,
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
hierna te noemen: Kringloop Gewoon Goed c.s.,
advocaat: mr. J.A.Th. van den Berg te Rotterdam.

Het geding

Bij exploot van 2 april 2014 zijn Het Goed c.s. in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 6 maart 2014. In dit exploot is als eerste roldatum 15 april 2014 aangezegd. Op 10 april 2014 hebben Het Goed c.s. een ‘herstel’exploot uitgebracht. Zij hebben daarin aangegeven dat verzuimd is het verzoek tot behandeling als spoedappel toe te lichten en zij hebben dat verzuim hersteld door die toelichting alsnog te geven. Op de in dat exploot aangezegde roldatum (22 april 2014) is de zaak ter rolle ingeschreven. Bij memorie van grieven met producties hebben Het Goed c.s. zes grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties hebben Kringloop Gewoon Goed c.s. de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen op 13 november 2014 de zaak doen bepleiten, Het Goed c.s. door mr. Nij Bijvank, voornoemd, en Kringloop Gewoon Goed c.s. door mr. Van den Berg, voornoemd, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
1. Kringloop Gewoon Goed c.s. hebben in de memorie van antwoord primair bepleit dat Het Goed c.s. niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
2. Het hof stelt voorop dat het door Het Goed c.s. bij genoemd exploot van 2 april 2014 ingestelde hoger beroep tijdig is gedaan. Dit exploot is echter niet aangebracht op de daarin aangezegde roldatum van 15 april 2014 maar pas op de in het ‘herstel’exploot vermelde roldatum van 22 april 2014. Het ‘herstel’exploot is op 10 april 2014 uitgebracht en derhalve
vóórde oorspronkelijk aangezegde roldatum. Op dat moment was er nog geen sprake van een niet tijdig ter rolle ingeschreven dagvaarding en evenmin was er sprake van een aanzegging tegen een niet-bestaande roldatum (vgl. HR 11 november 2011, NJ 2011, 528). De mogelijkheid van herstel op grond van art. 125 lid 5 Rv deed zich op dat moment dus (nog) niet voor.
3. Het exploot van 10 april 2014 kan evenmin worden beschouwd als een herstelexploot in de zin van art. 120 Rv. Bij vergissing achterwege gelaten verduidelijkingen en/of aanvullingen kunnen immers niet worden aangemerkt als fouten in de dagvaarding en kunnen daarmee ook niet worden gelijkgesteld. Zij lenen zich dus niet voor herstel door middel van een exploot, waarbij met instandhouding van het eerder uitgebrachte exploot de geïntimeerde tegen een nieuwe roldatum wordt opgeroepen (vgl. HR 26 februari 2010, NJ 2010, 129). Dat geldt eveneens voor het aanvullen van een ontbrekende toelichting bij het verzoek om spoedappel (vgl. ook Hof Arnhem 19 juli 2011, ECLI:NL:GHARN:2011: BR2419).
4. Het Goed c.s. hebben voorts nog een beroep gedaan op een uitspraak van dit hof van 27 november 2012 (ECLI:NL:GHSGR:2012:BY9816). In dat geval was echter sprake van een niet-inschrijving en herstel
nade aangezegde roldatum zodat daar - anders dan in het onderhavige geval - art. 125 lid 5 Rv van toepassing was.
5. Nu het eerste tijdig uitgebrachte exploot niet is ingeschreven op de rol en het tweede exploot is uitgebracht buiten de appeltermijn, zijn Het Goed c.s. niet-ontvankelijk in hun hoger beroep. Hieraan doet niet af dat bij pleidooi Kringloop Gewoon Goed c.s. hun niet-ontvankelijk verweer voorwaardelijk hebben gemaakt in die zin dat zij dat verweer alleen wensen te voeren voor het geval het hof zou overwegen het vonnis te vernietigen. Het is immers aan het hof om de volgorde van de behandeling van de aan zijn oordeel onderworpen geschilpunten te bepalen (zie onder meer HR 10 oktober 1980, NJ 1981, 3).
6. Het Goed c.s. zullen worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Kringloop Gewoon Goed c.s. hebben onder overlegging van specificaties aanspraak gemaakt op een volledige proceskostenveroordeling op de voet van art. 1019h Rv. De door Kringloop Gewoon Goed c.s. opgegeven en deugdelijk onderbouwde proceskosten van in totaal € 8.724,- zijn door Het Goed c.s. niet bestreden en komen het hof niet onredelijk en onevenredig voor. Het door Kringloop Gewoon Goed c.s. gevorderde bedrag zal daarom worden toegewezen.

Beslissing

Het hof
- verklaart Het Goed c.s. niet-ontvankelijk in hun hoger beroep;
- veroordeelt Het Goed c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Kringloop Gewoon Goed c.s. tot op heden begroot op € 8.724,-.
- verklaart dit arrest voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.J. Ruijpers, M.Y. Bonneur en A.J. van der Meer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 december 2014 in aanwezigheid van de griffier.