Uitspraak
Uitspraak d.d. 17 december 2014
[X] B.V. te [Z], belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Delfland, de heffingsambtenaar
Beschikkingen, aanslagen, bezwaren en geding in eerste aanleg
Loop van het geding in hoger beroep
Vaststaande feiten
“Article 5. General Obligations of [X]
Article 10. General Obligations of the Employer
inter alia, Employer’s right under this Agreement to apply Performance Payments Deductions and/or set-off);
“Article 5.General Obligations of [B]
Article 10.General Obligations of [X]
inter alia, [X]’s right under this Agreement to apply Performance Payments Deductions and/or sett-off); and
Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
Conclusies van partijen
Oordeel van de rechtbank
Ambtshalve
’s-Gravenhage van 8 april 2008 (ECLI:NL:HSGR:BC9487) en van 6 oktober 2009 (ECLI:NL:HSGR: BL5491) en het arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2003 (ECLI:NL:HR:AE7337). Dit beroep faalt omdat het geen gelijke gevallen betreft. De posities van het Hoogheemraadschap en [belanghebbende] verschillen in diverse opzichten van de posities van het waterschap en de eigenaar/gebruiker van de onroerende zaak in de uitspraken van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 8 april 2008 en 6 oktober 2009, waarnaar de [heffingsambtenaar] heeft verwezen: de eigendom van de onroerende zaak ligt immers bij het Hoogheemraadschap en niet bij de gebruiker, er is uitsluitend gebruik gericht op de uitvoering van de publieke taak volgens de instructies van het Hoogheemraadschap en voor de uitvoering van het werk betaalt het Hoogheemraadschap een prijs.
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover het de veroordeling van de heffingsambtenaar in de kosten ven bezwaar en beroep van belanghebbende betreft;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 2.678, en
- bepaalt dat van de heffingsambtenaar een griffierecht van € 1.479 wordt geheven.
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.