Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 december 2012 in de strafzaak tegen de verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 26 november 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. parketnummer 741084-12):
hij op of omstreeks 11 mei 2003 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten slachtoffer 1, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (telkens)
- duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachte's, vinger(s) in de vagina van die Slachtoffer 1 en/of
- duwen en/of brengen en/of houden van zijn, verdachte's, penis in de vagina van die Slachtoffer 1;
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- tonen en/of voorhouden van een mes aan die Slachtoffer 1 en/of
- zetten / plaatsen van een / dat mes tegen de keel van die Slachtoffer 1 en/of
- met geweld afnemen van de tas van die Slachtoffer 1
- al dan niet met een / dat mes slaan en/of stompen op / tegen het hoofd van die Slachtoffer 1 en/of
- zeggen tegen die Slachtoffer 1 dat ze haar broek los moest maken.
hij op of omstreeks 11 mei 2003 te Rotterdam op de openbare weg, het station Hofplein, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas en/of een mobiele telefoon en/of geld en/of een bankpas en/of een of meer (andere) passen en/of een ov jaarkaart en/of een identiteitskaart en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Slachtoffer 1, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die Slachtoffer 1, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen en/of voorhouden van een mes aan die Slachtoffer 1 en/of
- zetten / plaatsen van een / dat mes tegen de keel van die Slachtoffer 1 en/of
- al dan niet met een / dat mes slaan en/of stompen op / tegen het hoofd van die Slachtoffer 1 en/of
- zeggen tegen die Slachtoffer 1 dat ze haar tas moest geven.
3 ( parketnummer 740254-11):
hij meermalen, althans eenmaal, (telkens) op of omstreeks 09 juli 2011 te Rotterdam door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten Slachtoffer 2, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (telkens)
- brengen en/of houden van zijn, verdachte's, penis in de anus en/of de mond en/of de vagina van die Slachtoffer 2 en/of
- brengen en/of houden van een kaars in de anus en/of de vagina van die Slachtoffer 2 en/of
- brengen en/of houden van een of meer van zijn, verdachte's, vinger(s) in de vagina van die Slachtoffer 2 en/of - brengen en/of houden van het handvat van een borstel in de vagina van die Slachtoffer 2 en/of het duwen van dat handvat tegen de anus van die Slachtoffer 2 en/of
- urineren en/of zich ontlasten in de mond van die Slachtoffer 2;
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- gooien op een matras van die Slachtoffer 2 en/of
- ( met zijn, verdachte's, knieën) bovenop de rug van die Slachtoffer 2 gaan zitten en/of
- naar beneden trekken van de joggingbroek en de onderbroek van die Slachtoffer 2 en/of
- toevoegen aan die Slachtoffer 2 van de woorden "Dat gejammer en gejank, dan sta ik niet voor mijzelf in, dan weet ik niet wat ik met je zou doen" en/of "Ik ben de meester" en/of "Wil je liever een mes dan rijt ik je open" en/of "Ik ben de meester en vrouwen zijn slaven" en/of "Je verbijt de pijn maar. Je slikt het maar door. Je maakt het jezelf alleen maar moeilijker. Ik zorg er wel voor dat je het zegt. Jij bent niks, jij moet respect hebben voor mij" en/of "ik wil je rug brandmerken", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( telkens) op die matras drukken en/of slaan op de rug van die Slachtoffer 2 en/of (met kracht) drukken op / tegen de nek en/of het hoofd van die Slachtoffer 2 en/of de armen van die Slachtoffer 2 vast houden op haar rug en/of
- in een arm van die Slachtoffer 2 bijten en/of
- aan de haren trekken van die Slachtoffer 2.
4 parketnummer 10/702564-11):
hij, in of omstreeks de periode van 19 november 2010 tot en met 20 november 2010 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten Slachtoffer 3, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen):
- strelen van het lichaam van die Slachtoffer 3 en/of
- duwen van en/of houden van zijn, verdachtes, penis in en/of nabij/tegen de vagina en/of anus van die Slachtoffer 3, het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het:
- meenemen van die Slachtoffer 3 naar zijn, verdachtes, woning en/of
- laten uitkleden van die Slachtoffer 3 en/of
- dichtdoen van de kamerdeur van zijn, verdachtes, woning en/of
- beetpakken van de kaak van die Slachtoffer 3 en/of
- die Slachtoffer 3 de woorden toevoegen
=dat zij, Slachtoffer 3, niet zo raar moet doen en/of =dat zij, Slachtoffer 3, op bed moet gaan liggen en/of =dat zij, Slachtoffer 3, dat witte poeder moet nemen en/of
=dat hij, verdachte, haar, Slachtoffer 3 gaat neuken en/of doggy-style wil en/of
=dat zij, Slachtoffer 3 hem, verdachte, moet likken en/of moet zorgen dat hij, verdachte, een stijve krijgt en/of
=dat zij, Slachtoffer 3 niet mag weggaan, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- op bed duwen van die Slachtoffer 3 en/of
- die Slachtoffer 3 cocaïne, althans verdovende middelen, laten snuiven en/of alcohol laten drinken en/of - strelen van het lichaam van die Slachtoffer 3 en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht van die Slachtoffer 3 en/of
- tonen van een vuist aan die Slachtoffer 3 en/of
- vastpakken van de keel van die Slachtoffer 3 en/of
- schelden tegen die Slachtoffer 3.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1(parketnummer 741084-12):
hij op 11 mei 2003 te Rotterdam door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld Slachtoffer 1, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- duwen en brengen en houden van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die Slachtoffer 1 en
- duwen en brengen en houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die Slachtoffer 1;
het geweld en andere feitelijkheden en de bedreiging met geweld hebben bestaan uit het
- tonen en voorhouden van een mes aan die Slachtoffer 1 en/of
- zetten van dat mes tegen de keel van die Slachtoffer 1 en/of
- met geweld afnemen van de tas van die Slachtoffer 1 en/of
- stompen op/tegen het hoofd van die Slachtoffer 1 en/of
- zeggen tegen die Slachtoffer 1 dat ze haar broek los moest maken.
parketnummer 741084-12):
hij op 11 mei 2003 te Rotterdam op de openbare weg, het station Hofplein, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en een mobiele telefoon en geld en
een bankpas en een of meer (andere) passen en een ov jaarkaart en een identiteitskaart en een portemonnee, toebehorende aan Slachtoffer 1, welke diefstal werd voorafgegaan
dooren vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die Slachtoffer 1, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- tonen en/of voorhouden van een mes aan die Slachtoffer 1 en/of
- zetten van dat mes tegen de keel van die Slachtoffer 1 en/of
- zeggen tegen die Slachtoffer 1 dat ze haar tas moest geven.
parketnummer 740254-11):
hij meermalen, telkens op 09 juli 2011 te Rotterdam door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en bedreiging met andere feitelijkheden Slachtoffer 2 heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het telkens
- brengen en houden van zijn, verdachtes, penis in de anus en de mond en de vagina van die Slachtoffer 2 en
- brengen en houden van een kaars in de anus en de vagina van die Slachtoffer 2 en
- brengen en houden van een of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die Slachtoffer 2 en
- brengen en houden van het handvat van een borstel in de vagina van die Slachtoffer 2 en het duwen van dat handvat tegen de anus van die Slachtoffer 2 en
- urineren en zich ontlasten in de mond van die Slachtoffer 2;
het geweld en andere feitelijkheden en de bedreiging met geweld en de bedreiging met andere feitelijkheden hebben bestaan uit het
- gooien op een matras van die Slachtoffer 2 en/of
- ( met zijn, verdachtes, knieën) bovenop de rug van die Slachtoffer 2 gaan zitten en/of
- naar beneden trekken van de joggingbroek en de onderbroek van die Slachtoffer 2 en/of
- toevoegen aan die Slachtoffer 2 van de woorden "Dat gejammer en gejank, dan sta ik niet voor mijzelf in, dan weet ik niet wat ik met je zou doen" en "Ik ben de meester" en "Wil je liever een mes dan rijt ik je open" en/of "Ik ben de meester en vrouwen zijn slaven" en "Je verbijt de pijn maar. Je slikt het maar door. Je maakt het jezelf alleen maar moeilijker. Ik zorg er wel voor dat je het zegt. Jij bent niks, jij moet respect hebben voor mij" en "ik wil je rug brandmerken", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( telkens) op die matras drukken en/of slaan op de rug van die Slachtoffer 2 en
/of(met kracht) drukken op de nek en het hoofd van die Slachtoffer 2 en de armen van die Slachtoffer 2 vast houden op haar rug en/of
- aan de haren trekken van die Slachtoffer 2.
4 parketnummer 10/702564-11):
hij, in de periode van 19 november 2010 tot en met 20 november 2010 te Rotterdam, meermalen door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld Slachtoffer 3 heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen):
- strelen van het lichaam van die Slachtoffer 3 en
- duwen van en houden van zijn, verdachtes, penis in en/of tegen de vagina en/of anus van die Slachtoffer 3,
het geweld en andere feitelijkheden en de bedreiging met geweld hebben bestaan uit het:
- laten uitkleden van die Slachtoffer 3 en/of
- dichtdoen van de kamerdeur van zijn, verdachtes, woning en/of
- beetpakken van de kaak van die Slachtoffer 3 en/of
- die Slachtoffer 3 de woorden toevoegen
= dat zij, Slachtoffer 3, niet zo raar moet doen en
= dat zij, Slachtoffer 3, op bed moet gaan liggen en
= dat zij, Slachtoffer 3, dat witte poeder moet nemen en
= dat hij, verdachte, haar, Slachtoffer 3 gaat neuken en/of doggy-style wil en
= dat zij, Slachtoffer 3 hem, verdachte, moet likken en/of moet zorgen dat hij, verdachte, een stijve krijgt en
= dat zij, Slachtoffer 3 niet mag weggaan en
- op bed duwen van die Slachtoffer 3 en/of
- die Slachtoffer 3 cocaïne, althans verdovende middelen, laten snuiven
- stompen in het gezicht van die Slachtoffer 3 en/of
- tonen van een vuist aan die Slachtoffer 3 en/of
- vastpakken van de keel van die Slachtoffer 3 en/of
- schelden tegen die Slachtoffer 3.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsmotiveringen
De verdediging heeft ten aanzien van het aan de verdachte onder 3 en 4 ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte wel seks heeft gehad met Slachtoffer 2 en Slachtoffer 3, maar dat dit gebeurde met wederzijdse instemming, zodat er geen sprake is van verkrachting. Meer in het bijzonder heeft de verdediging aangevoerd dat het dossier onvoldoende steunbewijs bevat voor de verklaringen van Slachtoffer 2 en Slachtoffer 3, dan wel dat het steunbewijs ook past bij de vrijwillige seksuele handelingen die volgens de verklaring van de verdachte hebben plaatsgevonden tussen hem en Slachtoffer 2 en tussen hem en Slachtoffer 3. Betreffende Slachtoffer 2 merkt de verdediging nog op dat haar verklaring bij de politie is afgelegd onder invloed van drugs, dat de woning van Slachtoffer 2 naar eigen zeggen zeer gehorig was, maar dat geen van de omwonenden die nacht iets van de vermeende verkrachting heeft gehoord, alsmede dat Slachtoffer 2 pas de volgende avond aangifte heeft gedaan.
Met betrekking tot feit 4 stelt de verdediging nog dat uit de FARR verklaring niet van enig letsel blijkt als gevolg van het door haar gestelde geweld van de verdachte. Kort na het gebeuren is Slachtoffer 3 naar een vriend gegaan die zij – blijkens zijn verklaring - niet heeft verteld over de geweldshandelingen en de verklaringen van Slachtoffer 3 zijn, in tegenstelling tot de verklaringen van de verdachte, niet consistent. Bovendien heeft zij niet naar waarheid verklaard over de ontmoeting met de verdachte, over het aantal jongens door wie zij zou zijn verkracht en over de seksueel overdraagbare aandoening die zij zou hebben opgelopen door seksueel contact met de verdachte, aldus de verdediging.
Het hof verwerpt deze verweren op de volgende gronden.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Het hof overweegt overeenkomstig de rechtbank als volgt.
Aangeefster heeft verklaard dat zij de verdachte
‘s-ochtends vroeg op 9 juli 2011 tegenkwam op straat.
Hij gaf aan dat hij even in haar woning wilde wachten op een klant en aangeefster ging hiermee akkoord. Eenmaal binnen, zo verklaart zij, vroeg de verdachte aan haar of ze hem wilde pijpen. Zij deed dit, weliswaar niet van harte, maar wel vrijwillig. Vervolgens heeft aangeefster verklaard dat de verdachte anale seks met haar wilde hetgeen aangeefster heeft geweigerd. Hierop heeft de verdachte haar in de periode tussen 00:50 uur en 11:30 uur herhaaldelijk zowel anaal, vaginaal als oraal
verkracht. Hierbij maakte hij ook gebruik van een kaars en een kledingborstel. Voorts heeft hij haar gedwongen om zijn urine te drinken en zijn ontlasting te eten, aldus aangeefster Slachtoffer 2. De ontlasting heeft aangeefster Slachtoffer 2 in een onbewaakt ogenblik uitgespuugd en achter de wasmachine gegooid.
Het staat vast dat de verdachte, gelet op zijn erkenning in deze, in de ochtend van 9 juli 2011 seksuele contacten heeft gehad met aangeefster. De aangifte tegen de verdachte is door de politie op twee verschillende dagen opgenomen. Op de tweede dag was de aangeefster onder invloed van harddrugs. Toch doet dit geen afbreuk aan haar aangifte, nu deze aangifte in grote lijnen overeenkomt met hetgeen aangeefster eerder tegenover de politie heeft verklaard tijdens een eerste informatief gesprek op zondag 10 juli 2011. In dat gesprek, waarin zij niet onder invloed van drugs was, vertelt zij eveneens dat zij door de verdachte meerdere malen zowel anaal, vaginaal als oraal is verkracht, waarbij door hem gebruik is gemaakt van een kaars en een kledingborstel. Ook vertelt zij over het hebben moeten drinken van urine en het eten van ontlasting. Voorts sluit de verklaring van aangeefster naadloos aan op de bevindingen van het forensische opsporingsteam dat op 10 juli 2011 onderzoek heeft verricht in haar woning. Zij vonden daar onder meer een bebloed slipje, verschillende bloedsporen, een kledingborstel en een afgebroken kaars. Ook vonden ze achter de wasmachine kleine gedeelten op poep gelijkende substantie.
De verklaring van aangeefster wordt bovendien ondersteund door de verklaring van haar ex-vriend M. de Bruijn. Hij heeft verklaard dat hij op 9 juli 2011 door aangeefster is gebeld waarna hij naar haar toe is gegaan. Hij schrok van wat hij in haar woning aantrof. Het was een rommel en er lag bloed op de vloer waarin voetstappen stonden. Zij was overstuur toen ze hem vertelde dat ze was verkracht. Verder heeft hij verklaard dat aangeefster de hele tijd moest kokhalzen omdat ze zo’n vieze smaak in haar mond had vanwege de omstandigheid dat ze de ontlasting van de verdachte had moeten eten.
Daarnaast heeft de FARR-arts op de binnenzijde van de anus van aangeefster twee bloeduitstortingen geconstateerd van respectievelijk 1:1 cm en 0,5 cm groot en is volgens hem op het anaal gebied ontlasting aanwezig. Tevens heeft hij op beide bovenarmen meerdere bloeduitstortingen aangetroffen. Voorts liep dwars over de hele bovenarm een lijnvormige krasverwonding. Volgens de arts past het letsel bij de vorm en aard van de door het slachtoffer gestelde toedracht.
Daar staat tegenover het standpunt van de verdachte dat sprake was van vrijwillig, weliswaar ruig, seksueel contact met aangeefster Slachtoffer 2. Er zijn echter omstandigheden die in sterke mate afbreuk doen aan de juistheid van die stellingname.
Zo heeft de verdachte in eerste instantie verklaard dat hij nooit in een woning op de Adres is geweest. Vervolgens heeft hij verklaard dat hij regelmatig met aangeefster Slachtoffer 2 seks heeft gehad bij haar thuis op de Adres. In eerdere verklaringen zegt de verdachte niets over een kledingborstel, kaars of ontlasting, ondanks dat de politie aan hem heeft gevraagd op welke manieren hij seks met aangeefster heeft gehad. Pas in zijn laatste verklaring bij de politie op 29 november 2011 gaat hij daar uitgebreid op in en begint hij ook spontaan over “een natte scheet” die hij zou hebben gelaten in de woning. Gevraagd naar het waarom van deze spontane verklaring zegt de verdachte tegen de politie
dat de aangeefster hem er immers van heeft beschuldigd dat hij in haar mond heeft gepoept. Het heeft er derhalve alle schijn van dat de verdachte zijn verklaring heeft afgestemd op de zich in het dossier bevindende onderzoeksresultaten. Dit geldt temeer nu uit het onderzoek in eerste aanleg is gebleken dat de verdachte zelfs nog op de terechtzitting van de rechtbank zijn verklaring heeft bijgesteld en passend heeft gemaakt op de onderzoeksresultaten. Zo heeft hij, daar waar hij bij de politie daar niet over heeft verklaard, op de zitting in eerste aanleg nog verklaard dat hij na de ‘natte scheet’ ook nog onder de douche heeft gepoept en die poep in de wc heeft gegooid. Dit zou volgens de verdachte verklaren waarom er ontlasting achter de wasmachine is aangetroffen.
Ook in een eerder stadium, namelijk bij de rechter-commissaris, heeft de verdachte niet verklaard dat het om ruige seks ging.
Al het bovenstaande, mede in onderlinge samenhang bezien, brengt het hof, overeenkomstig het oordeel van de rechtbank, tot het oordeel dat de aangifte van aangeefster voldoende betrouwbaar is. Nu deze verklaring bovendien steun vindt in de hiervoor genoemde andere bewijsmiddelen, is niet alleen wettig, maar ook overtuigend bewezen dat de verdachte aangeefster heeft verkracht.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Het hof overweegt overeenkomstig de rechtbank als volgt.
Nu de verdachte heeft erkend dat hij in de nacht van
19 op 20 november 2010 seksuele contacten heeft gehad met aangeefster staat dit vast. Verkrachting kan echter alleen dan bewezen worden verklaard als vast komt te staan dat het slachtoffer tot het ondergaan daarvan, kort gezegd, is gedwongen. De verdachte heeft verklaard dat de seks vrijwillig geschiedde. Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte tot vier keer toe tegen haar zin seks met haar heeft gehad, dat hij haar met een vuist in het gezicht heeft geslagen en dat hij zijn handen om haar keel heeft gelegd. Voorts stelt zij dat zij de verdachte duidelijk te kennen heeft gegeven dat zij geen seks wilde.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat de verklaring die aangeefster heeft afgelegd voldoende betrouwbaar is om als bewijs te kunnen dienen. Weliswaar heeft zij bij de verschillende verhoren niet geheel consistent verklaard, maar in essentie is zij bij haar relaas gebleven dat de verdachte haar heeft vastgehouden in zijn woning, haar drugs heeft gegeven en haar meerdere malen heeft verkracht waarna hij haar naar het metrostation heeft gebracht. Juist is dat aangeefster in een latere verklaring op 20 december 2010 tegen de politie heeft gezegd dat zij in haar aangifte niet helemaal eerlijk is geweest. Dit ziet echter alleen op de wijze waarop de verdachte en aangeefster elkaar hebben ontmoet. Ten aanzien van het ten laste gelegde feit blijft aangeefster nadrukkelijk bij haar eerdere verklaring. Het wordt niet onaannemelijk geacht dat aangeefster zich ten tijde van de aangifte belemmerd heeft gevoeld om vrij te spreken omdat er iemand van de kerk bij was die tevens de vertrouwenspersoon van haar ouders is. Aannemelijk is dat zij gelet daarop niet heeft willen vertellen dat ze met de verdachte had afgesproken en daarom heeft verklaard dat ze met een vriendin had afgesproken.
De verklaring van aangeefster wordt bovendien ondersteund door de verklaringen van de getuigen A en B. A heeft verklaard dat zij aangeefster zaterdagochtend 20 november 2010 erg overstuur heeft aangetroffen op het metrostation Zuidplein en dat aangeefster tegen haar heeft verteld dat ze was verkracht. Ook B maakt melding van het feit dat aangeefster erg emotioneel was toen hij haar de bewuste ochtend ophaalde op het metrostation Zuidplein. Tegen hem heeft ze eveneens gezegd dat ze was verkracht. Weliswaar heeft aangeefster tegen beiden gezegd dat zij was verkracht door meerdere jongens, maar in het oriënterend gesprek dat zij met de politie heeft gehad, heeft zij direct aangegeven dat het om één Marokkaanse jongen ging die haar heeft verkracht. Zij is hier nadien in de op dit gesprek volgende aangifte bij gebleven.
De verklaring van aangeefster vindt verder ondersteuning in de FARR-verklaring, naar aanleiding van het door de huisarts bij aangeefster gedane onderzoek op 24 november 2010, dat aangeefster verschillende schaafverwondingen had bij de vagina verlopend in de lengte-richting. Voorts had zij op haar rug en schouders diverse schaaf-verwondingen.
Bovendien heeft de moeder van aangeefster verklaard dat zij op 20 november 2010 een bult heeft waargenomen op het voorhoofd van aangeefster. Dit ondersteunt de verklaring van aangeefster dat zij door de verdachte in het gezicht zou zijn geslagen. Het bovenstaande maakt dat de verklaring van de verdachte, dat sprake was van vrijwillig seksueel contact, ongeloofwaardig is.
Dat leidt overeenkomstig het oordeel van de rechtbank tot de slotsom, gelet op al het bovenstaande — mede in onderlinge samenhang bezien - dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de verdachte aangeefster heeft verkracht. De bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde is hiermee een gegeven.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op: