ECLI:NL:GHDHA:2014:3859

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2014
Publicatiedatum
28 november 2014
Zaaknummer
22-003472-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderpornografische afbeeldingen met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. De verdachte, geboren in 1960, werd eerder door de rechtbank Rotterdam veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar en een taakstraf van 240 uren. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een langere periode kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en opgeslagen op verschillende gegevensdragers, waaronder een laptop en een USB-stick. De tenlastelegging omvatte 391 afbeeldingen die in de periode van 1 januari 2008 tot en met 21 maart 2012 zijn verworven.

Het hof oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, ondanks dat de tenlastelegging niet expliciet verwees naar individuele afbeeldingen. De verdachte heeft verklaard zich bewust te zijn van de illegale aard van zijn handelen en heeft de afbeeldingen meerdere keren gewist, maar het hof concludeerde dat hij zich opzettelijk het bezit ervan heeft verschaft. De verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het downloaden van deze afbeeldingen.

De strafmaat werd bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld en dat hij hulp heeft gezocht voor zijn pedoseksuele gevoelens. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met als bijzondere voorwaarden dat hij zich moet melden bij Reclassering Nederland en een TSD-behandeling bij de forensische psychiatrische polikliniek Het Dok moet volgen en positief afronden. De gevangenisstraf van 6 maanden werd voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003472-13
Parketnummer: 10-702080-13
Datum uitspraak: 4 juni 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 31 juli 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1960,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 mei 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar, met een proeftijd van 2 jaren en met de algemene en bijzondere voorwaarden als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 21 maart 2012 te Barendrecht, in elk geval in Nederland, (telkens)een (groot)(aantal), althans 391 afbeelding(en),
- en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende die/een afbeelding(en), te weten een laptop (merk Acer, beslagnummer A.01 en/of ME002.05.02.001) en/of een geheugenkaart (merk Sandisk, 128 MB, beslagnummer A.02 en/of beslagnummer ME002.13.01.001 en/of een USB-stick (merk AH, 4 GB, beslagnummer A.04 en/of beslagnummer ME002.13.01.003 of 002.13.01.002) -,
(in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009) in bezit heeft gehad en/of
(in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 maart 2012) in bezit heeft gehad en/of
heeft verworven en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft (te weten via (een) internetverbinding(en) en/of zijn/een computer(s) en/of (een) bezoek aan meerdere althans een website(s)),
terwijl op die afbeelding(en) en/of (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen (vanwege het dragen van lingerie) en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Nietigheid dagvaarding
Voorop gesteld moet worden dat aan de term “afbeelding van een seksuele gedraging” in de zin van artikel 240b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (Sr) op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. Zonder feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging voldoet de dagvaarding niet aan de in artikel 261, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) gestelde eis van opgave van het feit (zie HR 20-12-2011, LJN BS1739). Hieraan is in de onderhavige zaak invulling gegeven door in de plaats van het opnemen van omschrijvingen van een aantal individuele afbeeldingen, een omschrijving te geven van de op de in de tenlastelegging genoemde 391 afbeeldingen waargenomen feitelijkheden, die de seksuele gedragingen als bedoeld in voornoemd artikel 240b Sr. zouden opleveren.
De vraag of de tenlastelegging hiermee voldoende feitelijk is zodat de verdachte kan weten waartegen hij zich dient te verdedigen en deze dus voldoet aan de in artikel 261 Sv. gestelde eisen, moet beantwoord worden mede in het licht van het voorliggende dossier. Hoewel de tenlastelegging daar niet expliciet naar verwijst, is duidelijk dat de onderhavige tenlastelegging het oog heeft op de bijlagen II en III bij proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 3 augustus 2012 (dossierpagina 65 t/m 76). In deze bijlagen wordt niet alleen gespecificeerd op welke gegevensdragers (laptop, SD-kaart, USB-stick) en in welke vorm (accessible, deleted, temporary internet) de bedoelde afbeeldingen zijn aangetroffen, maar ook hoe vaak de voormelde waargenomen feitelijkheden op deze afbeeldingen voorkomen. Naar het oordeel van het hof is hiermee op behoorlijke wijze en in voldoende mate feitelijk omschreven wat aan de verdachte ten laste is gelegd. Er is geen aanwijzing dat de verdachte niet heeft begrepen wat hem wordt verweten en wat hij heeft bekend en het verweer dat de dagvaarding het feit onvoldoende duidelijk omschrijft is in hoger beroep ook voor het eerst gevoerd. Dit alles maakt dat de dagvaarding in de onderhavige zaak voldoet aan de in artikel 261 Sv. gestelde eisen, zodat het beroep op nietigheid van de dagvaarding moet worden verworpen.
Opzet, bezit en gewoonte
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij gedurende een langere periode diverse malen op internet sites heeft bezocht waarop kinderpornografische afbeeldingen te zien waren en dat hij zulke afbeeldingen heeft opgeslagen op de SD-kaart en de USB-stick die hem toebehoorden en ook bij hem zijn aangetroffen. Deze afbeeldingen heeft hij, zo heeft hij verklaard, meteen of na enkele dagen weer gewist van de gegevensdragers. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep tevens verklaard dat hij zich ervan bewust was dat deze afbeeldingen, nadat zij zijn “gedelete”, toch op de een of andere manier op de laptop en de genoemde gegevensdragers achterblijven.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte door de desbetreffende afbeeldingen te downloaden zich bewust en opzettelijk het bezit van deze afbeeldingen verschaft. Het daarna weer “wissen” van deze afbeeldingen doet daar niet aan af.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan niet vastgesteld worden op welke precieze datum elk van de aangetroffen 391 afbeeldingen is gedownload, maar uit de verklaring van de verdachte moet worden afgeleid dat dat telkens in elk geval geweest is op enig moment in de ten laste gelegde periode. De verklaring van de verdachte dat hij op diverse momenten gedurende een langere periode kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en opgeslagen en het gegeven dat er op 20 maart 2012 nog een groot aantal bestanden op de genoemde gegevensdragers aanwezig was, maken ook dat de verdachte van het desbetreffende handelen een gewoonte heeft gemaakt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2008 tot en met 21 maart 2012 te Barendrecht,
in elk geval in Nederland, (telkens) een (groot) (aantal), althans391 afbeelding
(en
),
- en
/of (een)gegevensdrager
(s
)bevattende die
/eenafbeelding
(en
), te weten een laptop (merk Acer, beslagnummer A.01
en/of ME002.05.02.001) en
/ofeen geheugenkaart (merk Sandisk, 128 MB, beslagnummer A.02
en/of beslagnummer ME002.13.01.001)en
/ofeen USB-stick (merk AH, 4 GB, beslagnummer A.04
en/of beslagnummer ME002.13.01.003 of 002.13.01.002)
-,
(in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009) in bezit heeft gehad en/of
(in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 21 maart 2012)in bezit heeft gehad
en/of
heeft verworven en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft (te weten via (een) internetverbinding(en) en/of zijn/een computer(s) en/of (een) bezoek aan meerdere althans een website(s)),
terwijl op die afbeelding
(en
) en/of(een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
bestondenbestaanuit:
het oraal en/of vaginaal
en/of anaalpenetreren met penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het oraal en/of vaginaal
en/of anaalpenetreren van het lichaam van een
(ander
e)persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis
en/of
het betasten en
/ofaanraken van de geslachtsdelen en
/ofde billen en
/ofde borsten van een
(ander
e)persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van
(een)perso
(o)n
(en
)die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso
(o)n
(en
)gekleed
is/zijn en/of opgemaakt
is/zijn en/of
poseert/poseren in een omgeving en/of met
(een)voorwerp
(en
)en/of in
(een)(erotisch getinte
)houding
(en
) (op een wijze
)die niet bij
haar/hun leeftijd
past/passen (vanwege het dragen van lingerie) en/of waarbij deze perso
(o)n
(en
)zich
(vervolgens
)in opeenvolgende afbeeldingen
/filmfragmentenvan
haar/hun kleding
ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke
)pose en/of de wijze van kleden van deze perso
(o)n
(en
)en/of de uitsnede van de afbeelding
(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij
)de afbeelding
(aldus
)een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk
(e)misdrijf
/misdrijvenhij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
een afbeelding of een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren en met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de Reclassering Nederland en een verplichte behandeling bij Het Dok (inclusief een vervolgbehandeling) of een soortgelijke instelling.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. Die afbeeldingen zijn uitermate vernederend voor de betrokken kinderen. Bij de vervaardiging van kinderporno wordt de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van minderjarigen ernstig geschonden. Het kan niet anders dan dat de afgebeelde minderjarigen groot leed en grote schade is berokkend en dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische en/of lichamelijke gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Het hof houdt de verdachte mede verantwoordelijk voor het aangedane leed, aangezien hij door het bewezen verklaarde handelen hieraan een bijdrage heeft geleverd.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het door Reclassering Nederland over de verdachte opgemaakte rapport d.d. 8 mei 2013, het als aanvulling op dit rapport door Reclassering Nederland opgemaakte rapport d.d. 20 mei 2014 en een brief van drs. R. Rodino, gezondheidszorgpsycholoog bij Het Dok te Rotterdam, d.d. 3 januari 2014.
Uit het eerste rapport blijkt onder meer dat bij de verdachte de seksuele voorkeur voor jonge meisje niet manifest aanwezig is, maar dat deze naar boven komt op momenten waarin de stress bij de verdachte toeneemt. Op deze momenten isoleert de verdachte zichzelf van zijn directe omgeving en zoekt hij op het internet naar porno, waarbij hij ook naar kinderporno kijkt. De verdachte erkent dat hij ondersteuning nodig heeft om met zijn pedoseksuele gevoelens om te kunnen gaan. De verdachte is bij het Dok te Rotterdam aangemeld.
Uit het aanvullende rapport blijkt onder meer dat de verdachte deelneemt aan de geïndiceerde groepsbehandeling bij Het Dok en dat hij aanwezig is bij de wekelijkse bijeenkomsten. De relatie met zijn vrouw is stukgelopen. De rapporteur is van mening dat er duidelijke veranderingen bij de verdachte zichtbaar zijn. Tevens is het duidelijk dat de behandeling effect heeft, maar nog niet klaar is.
Drs. R. Rodino schrijft dat er diagnostisch gezien bij de verdachte sprake lijkt te zijn van een seksuele stoornis NAO (hands-off). Differentiaal diagnostisch kan gedacht worden aan een stoornis in het autisme spectrum of binnen de persoonlijkheid, cluster C. Na de intakeprocedure werd de verdachte geïndiceerd voor de therapiegroep seksuele delictplegers (TSD). Op 14 oktober 2013 is hij hiermee gestart. De groep komt 1½ wekelijks in Rotterdam bij elkaar. De verdachte is in de groep een actieve, betrokken en open man, die ook deelneemt aan het groepsproces. Hij neemt duidelijk verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. De verdachte maakt een gemotiveerde indruk om aan zijn problematiek te werken. De prognose voor wat betreft het eindresultaat is goed te noemen. Het recidiverisico wordt vooralsnog als laag tot matig ingeschat.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof voorts in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met het feit dat hij, zoals blijkt uit het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 mei 2014, niet eerder is veroordeeld en dat hij inzicht heeft getoond in het verwerpelijke van zijn handelen. Het hof houdt er voorts rekening mee dat het in de onderhavige zaak gaat om een relatief beperkt aantal afbeeldingen zonder expliciet gewelddadige elementen, dat de verdachte hulp heeft gezocht voor zijn pedoseksuele gevoelens en dat hij op eigen initiatief deelneemt aan een intensief poliklinisch behandeltraject.
Het hof is - mede gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken plegen te worden opgelegd - van oordeel dat de ernst van het onderhavige feit in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt.
In deze zaak moet echter rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de verdachte de ernst van het door hem gepleegde delict inziet en dat hij daar ook blijk van heeft gegeven door zich onder behandeling te stellen bij Het Dok. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou het onwenselijke gevolg hebben dat de behandeling van de verdachte bij Het Dok wordt onderbroken. Bovendien zou er dan een grote kans zijn dat hij zijn baan zou verliezen, met de destabiliserende gevolgen voor de verdachte van dien. Alles afwegende is het hof van oordeel dat een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, met als bijzondere voorwaarden verplicht reclasseringscontact en dat de verdachte de TSD behandeling bij de forensische psychiatrische polikliniek Het Dok of soortgelijke instelling zal blijven volgen en positief zal afronden, in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur thans een passende en geboden reactie vormen.
Met ingang van 3 januari 2012 verbiedt het bepaalde in artikel 22b Wetboek van Strafrecht voor delicten als het onderhavige de oplegging van een taakstraf, indien geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Nu de bewezen verklaarde periode gedeeltelijk gelegen is na deze ingangsdatum, zal aan deze bepaling toepassing moeten worden gegeven. Het hof zal dat doen door uitdrukkelijk te overwegen dat de op te leggen taakstraf het oog heeft op de bewezenverklaarde periode vóór 3 januari 2012.
Vanaf 1 februari 2006 kan op grond van het tweede lid van artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht een proeftijd van ten hoogste 10 jaren worden opgelegd indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat een verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op hetgeen hiervoor met betrekking tot de persoon en persoonlijke omstandigheden van de verdachte is overwogen, in het bijzonder de schatting van drs. R. Rodino, dat het recidiverisico laag tot matig is, is aan de voormelde voorwaarde voor oplegging van een langere proeftijd niet voldaan. Het hof zal aan de voorwaardelijke straf een proeftijd van twee jaren verbinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die instelling dit noodzakelijk acht;
- de veroordeelde zal de TSD behandeling bij de forensische psychiatrische polikliniek Het Dok of soortgelijke instelling blijven volgen en positief afronden.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een
taakstrafvoor de voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. W.P.C.M. Bruinsma, mr R.C. Schlingemann en mr. P.C. Römer, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juni 2014.