2.Beoordeling van het hoger beroep
1. In de appeldagvaarding heeft de man 13 grieven geformuleerd. Bij memorie van antwoord heeft de vrouw de grieven bestreden. Voor zover tegen de feiten geen grief is gericht gaat het hof uit van de feiten zoals deze in het bestreden vonnis zijn vastgesteld.
2. Door de man wordt in de hoofdzaak gevorderd het vonnis van 24 december 2013 van de rechtbank Rotterdam, onder zaaknummer C/10/437699/ KG ZA 13-1231 gewezen tussen partijen, te vernietigen met veroordeling van de vrouw in de werkelijke kosten van het geding aan zijn zijde gemaakt.
3. De rechtbank heeft de man veroordeeld zijn medewerking te verlenen aan de overdracht en levering aan hem van het aandeel van de vrouw in het eigendomsrecht van de voormalige echtelijke woning van partijen aan de [adres], gemeente [plaatsnaam], alsmede aan het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake van de hypothecaire geldlening bij de SNS Bank N.V. onder nummer [volgt nummer], waarbij de man (onder andere) zijn inkomensgegevens dient te verstrekken aan de SNS Bank N.V. binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis. De rechtbank heeft de man voorts veroordeeld om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 500, - voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.1 (van het bestreden vonnis) uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 15.000, - is bereikt.
4. Gezien de onderlinge samenhang van de grieven zal het hof de grieven zoveel mogelijk gemeenschappelijk bespreken.
5. De onderhavige procedure betreft een kort geding procedure. Het karakter van een dergelijke procedure is dat er een voorlopige orde maatregel wordt gegeven.
6. Door de man wordt gesteld dat de vrouw geen spoedeisend belang heeft bij de onderhavige vordering. Door de man worden onder meer de navolgende feiten en omstandigheden naar voren gebracht:
- Conform de betalingsafspraak die de man in maart 2013 met de SNS Bank N.V. heeft gemaakt is de achterstand ingelost en zijn alle maandelijkse betalingen aan hypotheekrente voldaan zonder extra kosten;
- Het moge duidelijk dat de man er naar streeft dat er in de toekomst niet opnieuw een betalingsachterstand ontstaat;
- Na het ondertekenen van de overeenkomst door partijen op 22 februari 2011, waarbij zij hebben vastgelegd dat de voormalige echtelijke woning aan de man wordt toegedeeld onder de verplichting dat hij de lasten die voortvloeien uit de hypothecaire geldlening voldoet, is het aan de zijde van de vrouw stil gebleven. In de tussenliggende periode van drie jaar heeft de vrouw geen enkele actie ondernomen.
7. Door de vrouw is gemotiveerd verweer gevoerd. De navolgende vaststaande feiten acht de vrouw relevant ter onderbouwing van haar spoedeisend belang:
- Tussen partijen is overeenstemming bereikt over de voormalige echtelijke woning en wel in die zin dat de woning en de daarop rustende hypothecaire geldlening worden toegedeeld aan de man en dat hij de hieraan verbonden lasten voor zijn rekening zou nemen;
- Er heeft nog geen eigendomsoverdracht van het aandeel van de vrouw in de voormalige echtelijke woning aan de man plaatsgevonden;
- De vrouw is nog niet ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ter zake de hypothecaire geldlening;
- De vrouw is thans nog mede-eigenaar van de voormalig echtelijke woning en zij is nog mede aansprakelijk ter zake hypothecaire geldlening;
- De voorzieningenrechter heeft bij de beoordeling van de vraag of er een spoedeisend belang was derhalve terecht de brief d.d. 26 maart 2013 van de SNS Bank N.V. in aanmerking genomen;
- Na ruim 2,5 jaar had de man nog niets gedaan om de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan;
- De vrouw had een gegronde vrees voor een executoriale verkoop van de woning en had een spoedeisend belang.
4. Hof overweegt als volgt. Als tussen partijen een volmaakte overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de verdeling van de voormalige echtelijke woning kunnen er feiten en omstandigheden zijn die maken dat ook in kort geding nakoming kan worden gevorderd. Zo een spoedeisende omstandigheid kan zijn dat er een einde komt aan een financiële onzekere situatie.
5. In de brief van de SNS Bank N.V. van 26 maart 2013 gericht aan de vrouw is vermeld: “U heeft betalingsachterstand. Hierover hebben wij u eerder herinneringen gestuurd. Helaas hebben we nog steeds geen volledige betaling ontvangen. Daarom eisen we uw totale schuld nu op”.
6. Gezien de inhoud van de brief van de SNS Bank N.V. van 26 maart 2013 is het hof van oordeel dat de vrouw een spoedeisend belang heeft dat er voor haar duidelijkheid komt omtrent haar financiële positie. Daaraan doet niet af de stelling van de man dat hij met de SNS Bank N.V. inmiddels een regeling heeft getroffen met betrekking tot de ontstane betalingsachterstand. De grieven van de man met betrekking tot de spoedeisendheid van de vordering treffen geen doel.
Kan de vordering van de vrouw in kort geding worden toegewezen?
7. Het hof begrijpt uit de grieven 7 tot en met 12 van de man dat hij zich voldoende heeft ingespannen om de overeenkomst tot verdeling uit te voeren. Een onderdeel van de overeenkomst tot verdeling is, dat de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de bank wordt ontslagen. Door de man is onder meer aangevoerd:
- De man stelt dat hem er alles aan is gelegen om de overdracht en levering van het eigendomsaandeel van de vrouw in de woning aan hem te realiseren evenals het oversluiten van de bestaande hypothecaire geldlening, dan wel het afsluiten van een nieuwe hypothecaire geldlening, doch dat hij onmachtig is om dit op korte termijn te realiseren;
- Voor beiden is het noodzakelijk dat de man de laatste 3 jaarrekeningen van zijn eenmanszaak en laatste drie aangiftes Inkomstenbelasting overlegt;
- Hier komt bij, dat indien en voor zover de vrouw zo snel mogelijk uit de hoofdelijke aansprakelijkheid wenst te worden ontslagen, het niet in haar belang is om een ongefundeerde aanvraag in te dienen, waarbij op voorhand al kan worden voorzien dat het oversluiten van de huidige hypothecaire geldlening geen enkele kans van slagen heeft;
- De vrouw heeft bij volle verstand de overeenkomst van hypothecaire geldlening destijds ondertekend.
8. Door de vrouw is gemotiveerd verweer gevoerd. Door de vrouw is onder meer het navolgende aangevoerd:
- De vrouw meent dat de voorzieningenrechter terecht heeft overwogen dat er ingevolge het vonnis d.d. 17 juli 2013 een inspanningsverplichting rust op partijen om al datgene te doen om de toedeling van de woning en de daarop rustende hypotheek zo spoedig mogelijk tot stand te laten brengen;
- Er kan ingevolge de beginselen van redelijkheid en billijkheid toch niet anders dan van de man worden verlangd dat hij zich inspant om al datgene te doen om de toedeling van de woning en de daarop rustende hypotheek aan hem zo spoedig mogelijk tot stand te laten brengen;
- De vrouw acht het zeer opmerkelijk dat ruim 3,5 jaar nadat partijen uit elkaar zijn gegaan de administratie van de simpele eenmanszaak van de man nog steeds een puinhoop is en dat er geen jaarrekeningen zouden kunnen worden opgesteld.
9. Het hof overweegt als volgt. Dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de verdeling van de voormalige echtelijke woning acht het hof aannemelijk. Onderdeel van deze overeenkomst tot verdeling is, dat de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen jegens de SNS Bank N.V.
10. Voor ontslag uit de hoofdelijkheid van de vrouw is de medewerking van de SNS Bank NV noodzakelijk.
11. De redelijkheid en billijkheid die de rechtsrelatie tussen deelgenoten beheerst brengt naar het oordeel van het hof met zich mede dat beide partijen zich dienen in te spannen om tot een verdeling te komen van de voormalige echtelijke woning en het ontslag van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw jegens de SNS Bank N.V.
12. Ook van de vrouw kan in redelijkheid worden verlangd dat zij jegens de SNS Bank N.V. initiatief neemt voor ontslag uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid.
13. Het hof heeft niet kunnen vast stellen dat de vrouw iets heeft ondernomen jegens de bank.
14. De man is tot op heden niet in staat geweest om deugdelijke jaarcijfers te produceren met betrekking tot zijn eenmanszaak, welke cijfers de mogelijke basis vormen op grond waarvan de bank aan de man een hypothecaire geldlening verstrekt.
15. De onderhavige procedure in kort geding leent zich er niet voor om te beoordelen of de man zich voldoende heeft ingespannen om het ontslag uit de hoofdelijkheid van de vrouw te verkrijgen. Daarvoor is noodzakelijk een gedegen onderzoek van alle feiten en omstandigheden. Na dat onderzoek kan pas een conclusie worden getrokken of de man dan wel de vrouw in het kader van de op hun rustende inspanningsverbintenis te kort is geschoten en wat daarvan de consequenties dienen te zijn.
16. Als het vonnis van de voorzieningenrechter niet moet worden verstaan als een inspanningsverplichting maar als een verplichting de vrouw te doen ontslaan als hoofdelijk schuldenaar, kan hij niet aan deze verplichting voldoen aangezien hiervoor de medewerking van de SNS Bank N.V. noodzakelijk is.
17. De grieven van de man treffen doel hetgeen tot gevolg heeft dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd.
Subsidiair en meer subsidiaire vordering
18. Gezien de aard van de kort geding procedure komt het hof niet toe aan de subsidiair en meer subsidiaire vordering van de vrouw. Eerst dient in een bodemgeschil onderzocht te worden of de vrouw nakoming kan vorderen van de overeenkomst tot verdeling met betrekking tot de voormalige echtelijke woning.
19. Gezien het feit dat er sprake is van ex-echtgenoten acht het hof het redelijk en billijk om de proceskosten te compenseren en wel in die zin dat ieder der partijen zijn eigen proceskosten draagt.