In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 oktober 2014 een herstelarrest uitgesproken in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] B.V. om het arrest van 15 april 2014 te herstellen. Appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. Richel, had verzocht om de uitvoerbaarheid bij voorraad in het petitum op te nemen, wat door het hof was verzuimd. Geïntimeerde, [de vrouw], vertegenwoordigd door advocaat mr. G.B. de Jong, heeft geen reactie gegeven op het verzoek van appellant, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid was gesteld. Het hof heeft daarom besloten om over te gaan tot het geven van een herstelarrest.
In het herstelarrest heeft het hof het dictum van het eerdere arrest van 15 april 2014 aangepast. Het hof heeft vastgesteld dat het dictum niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard en heeft dit nu aangevuld met de verklaring dat het arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting. Dit herstelarrest is van belang voor de rechtszekerheid en de uitvoering van de eerdere uitspraak, waarbij de mogelijkheid tot onmiddellijke uitvoering werd hersteld.