Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 12 maart 2013 was gewezen. De verdachte, geboren in Bulgarije in 1997 en thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was niet verschenen op de zitting van het hof. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat de raadsman, mr. Y. Taghi, geen bevoegdheid had om het hoger beroep in te stellen. Dit was het geval omdat de verdachte op het moment van het instellen van het hoger beroep de leeftijd van zestien jaren had bereikt, en er geen bewijs was dat de raadsman door de verdachte was gevolmachtigd om namens haar hoger beroep aan te tekenen.
Het hof heeft vastgesteld dat de raadsman niet volmacht had gekregen van de verdachte om het hoger beroep in te stellen, zoals vereist volgens de artikelen 503 en 488 van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien de verdachte niet ter terechtzitting van 10 juli 2014 was verschenen en er geen geldige volmacht was, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in het openbaar.
De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat het hoger beroep niet verder in behandeling wordt genomen. Dit arrest is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. A.P. van der Linden, die buiten staat was om te ondertekenen.