ECLI:NL:GHDHA:2014:3271
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.W. Klein Wolterink
- A.E. Mos-Verstraten
- P.C. Römer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugszaken met betrekking tot cocaïne
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1970 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne. De tenlastelegging betrof het verstoppen van ongeveer twee kilogram cocaïne in een reservewiel van een auto, die in de garage van de verdachte stond. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank.
Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft bepleit. Het hof heeft vastgesteld dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de cocaïne die in zijn garage was verstopt. De bewijsvoering was onvoldoende om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde. Het hof heeft daarom besloten het vonnis van de rechtbank te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om te kunnen aantonen dat de verdachte op de hoogte was van de criminele activiteiten die zich in zijn omgeving afspeelden. Het hof heeft in zijn beslissing de eerdere procesgang en de argumenten van zowel de verdediging als de aanklager in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten.