ECLI:NL:GHDHA:2014:3252

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
13 oktober 2014
Zaaknummer
22-000462-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldheling na verwerving van gestolen fietsen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. De verdachte, geboren in Marokko in 1971 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder door de politierechter in Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. De tenlastelegging betrof het verwerven en voorhanden hebben van meerdere fietsen, waarvan de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het hoger beroep op 26 september 2014.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal acht fietsen had verworven voor een bedrag van ongeveer € 54,- per stuk. De fietsen waren luxe stadsfietsen, waarvan de verdachte had moeten zien dat de waarde veel hoger was dan het bedrag dat hij ervoor had betaald. Bovendien had de verdachte de fietsen gekocht van een onbekende verkoper die deze vanuit een garage verkocht, zonder aankoopbewijs. Het hof oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig kon verklaren dat hij niet op de hoogte was van de herkomst van de fietsen, gezien de omstandigheden waaronder hij deze had verworven.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Het hof heeft echter besloten om de verdachte te veroordelen tot een geldboete van € 1.500,00, bij gebreke van betaling omgezet in 25 dagen hechtenis. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en een vaste baan had. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000462-14
Parketnummer: 09-817281-14
Datum uitspraak: 10 oktober 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 4 februari 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortejaar] 1971,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 26 september 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 januari 2014 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, acht, althans een of meerdere fiets(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets(en) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 25 januari 2014 te 's-Gravenhage
, in elk geval in Nederland,vijf, althans een of meerderefiets
(en
)heeft verworven en voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen,terwijl hij ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgenvan die fiets
(en
) wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden
,dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betroffen
;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsmotivering
De raadsvrouw van verdachte heeft namens verdachte vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de fietsen van diefstal afkomstig waren. De verdachte heeft deze wetenschap stellig ontkend. Volgens de raadsvrouw heeft de verdachte bovendien navraag gedaan naar de herkomst van de fietsen en valt het verdachte niet aan te rekenen dat hij, als Belg, niet op de hoogte was van de gebruikelijke prijs in Nederland van fietsen als welke in zijn bezit zijn aangetroffen, nu hij geen verstand van fietsen heeft en niet op de staat van de fietsen heeft gelet.
Het hof verwerpt dit verweer. Het hof gaat daarbij uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
De verdachte heeft in totaal 8 fietsen gekocht voor omgerekend ongeveer € 54,- per stuk. Deze fietsen heeft hij zelf in zijn busje geladen, en het kan daarom niet anders dan dat de verdachte daarbij heeft gezien dat het luxe stadsfietsen betroffen met een veel hogere waarde dan welke de verdachte ervoor betaald heeft. Een aantal van de fietsen was voorzien van een kinderzitje of fietstassen, aanpassingen door vorige eigenaren die men doorgaans niet aantreft bij het kopen van een fiets. De verdachte heeft deze fietsen gekocht van een persoon van wie hij de achtergrond niet kende en die bovendien de fietsen niet vanuit een winkelbedrijf, maar vanuit een garage verkocht. De verdachte heeft met contant geld betaald en kreeg geen aankoopbewijs overgelegd. Al deze omstandigheden maken dat het hof geen geloof hecht aan de verklaring van de verdachte en dat het voor het hof vaststaat dat de verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat de fietsen van diefstal afkomstig waren. Dat de verdachte navraag heeft gedaan naar de herkomst van de fiets(en) bij de verkoper, doet daar naar de mening van het hof niet aan af, nu de verdachte gezien alle overige omstandigheden niet zonder meer op het ontkennende antwoord op die vraag had mogen afgaan.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
schuldheling,
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van opzetheling zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling, welk misdrijf het plegen van diefstallen en inbraken lucratief maakt en een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen in stand houdt.
In het voordeel van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de volgende omstandigheden.
De verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten in aanraking gekomen met politie en justitie, hij heeft een vaste baan en twee kinderen. Om die redenen acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats.
Het opleggen van een taakstraf, waar de verdediging om heeft verzocht, is niet aangewezen gelet op het feit dat de verdachte in [plaatsnaam], België, (vlakbij Frankrijk) woont en naar eigen zeggen zijn 20 vrije dagen slechts tweemaal per jaar mag opnemen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein, mr. T.L. Tan en mr. B.A. Stoker-Klein, in bijzijn van de griffier mr. E. van Doren.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 oktober 2014.
Mr. A.J.M. Kaptein is buiten staat dit arrest te ondertekenen.