4.Een derde heeft aangever verwond met het mes van de verdachte.
De raadsvrouw heeft vervolgens bepleit dat niet kan worden uitgesloten dat de scenario’s 1, 3 of 4 zich hebben voorgedaan, zodat twijfel bestaat over de wijze waarop de aangever gewond is geraakt. Derhalve ontbreekt wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de verwonding (opzettelijk) heeft toegebracht en dient hij te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, aldus de raadsvrouw.
Aan het procesdossier ontleent het hof de volgende feiten en omstandigheden.
Op 23 mei 2012 omstreeks 00:57 uur kwam bij de politie een melding binnen dat een persoon was neergestoken bij C1000 op de Plesmanlaan te Den Haag.Ter plaatse troffen verbalisanten een man aan, genaamd [benadeelde partij] (hierna ook: [benadeelde partij]), met een steekwond in zijn linkerzij waar bloed uit sijpelde.
Aangever [benadeelde partij] was die avond met vrienden genaamd [getuige 1], [verdachte] en [getuige 2] in de Engelse Tuin; een parkje in het winkelcentrum Ypenburg dat in de volksmond zo wordt genoemd.[benadeelde partij] heeft verklaard dat de sfeer was veranderd nadat zij [getuige 1] naar huis hadden gebracht en een vriend van [verdachte], [getuige 3] genaamd, bij de groep was gekomen en dat het voor hem voelde alsof er iets mis zou gaan. [benadeelde partij] wilde naar huis en gaf [getuige 2], [getuige 3] en een onbekende jongen een boks, bij wijze van groet. [verdachte] kwam als laatste en omhelsde [benadeelde partij] plotseling. [benadeelde partij] heeft verklaard dat [verdachte] dit normaal nooit doet en dat hij het vreemd vond dat hij dit deed. Vervolgens liepen [verdachte], [getuige 2], [getuige 3] en de onbekende jongen weg. [benadeelde partij] ging hierop nog even zitten, voelde zich duizelig worden en zakte wat in elkaar. Drie jongens die aan kwamen lopen zeiden tegen [benadeelde partij] dat hij iets in zijn zij had en toen zag [benadeelde partij] dat hij daar bloed verloor. [benadeelde partij] heeft verklaard dat hij denkt dat [verdachte] hem gestoken heeft, omdat hij de enige is geweest die zo dicht bij hem in buurt is geweest en echt fysiek contact met hem heeft gehad om hem te kunnen steken.Ook aan de verbalisanten die om 01:06 uur ter plaatse kwamen heeft [benadeelde partij], op de vraag wie dit had gedaan, geantwoord dat [verdachte] dit had gedaan.
[benadeelde partij] heeft, nadat hij geconstateerd had dat hij was neergestoken, die nacht zelf de politie gebeld en heeft verklaard dat een jongen van achttien à negentien jaar oud hem had gestoken. [benadeelde partij] zei tegen de centralist dat hij de jongen kende. De jongen had volgens [benadeelde partij] een Hindoestaanse kleur, had een kleine baard en droeg zwarte kleding.
Om 01:15 uur is verdachte samen met [getuige 4] op de Bleriotlaan aangehouden, omdat hij rond de achttien jaar oud was, een getinte huidskleur had, een baardje droeg, donkere kleding aan had en zijn voornaam [verdachte] was.
De verdachte heeft verklaard dat hij die avond met [getuige 2], [getuige 4] en [benadeelde partij] naar de Engelse tuin was gegaan.Hij heeft tevens verklaard - kort en zakelijk weergegeven - dat hij die avond een mes bij zich had, dat hij een confrontatie met aangever [benadeelde partij] heeft gehad waarbij hij zijn eigen mes heeft getrokken, heeft uitgeklapt en in zijn hand heeft gehouden, dat hij na de confrontatie met [benadeelde partij] het mes weer heeft ingeklapt en samen met [getuige 4] is weggelopen, dat hij vervolgens het mes in een plantenbak heeft verstopt en zijn kleding met die van [getuige 4] heeft gewisseld.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij gezien heeft dat de verdachte, nadat hij bij de steekpartij met [benadeelde partij] was weggelopen en bij de getuige kwam, zijn mes inklapte en in zijn zak deed. Vervolgens heeft de verdachte het mes ter hoogte van de Zeeman weer uit zijn broekzak gehaald en weggegooid in een plantenbak. Nadat de verdachte en [getuige 4] uit het winkelcentrum richting de Ypenburgse Boslaan waren gelopen vroeg de verdachte aan [getuige 4] om met hem van kleding te wisselen, zo heeft [getuige 4] verklaard. Getuige [getuige 4] heeft toen zijn blauwe sweater en blauwe pet aan de verdachte gegeven en zelf de zwarte Adidas sweater van de verdachte aangetrokken, die later door de politie in beslag is genomen.Bij de rechter-commissaris heeft de getuige [getuige 4] verklaard dat hij, wat hij bij de politie verklaard heeft, naar waarheid heeft verklaard. Hij heeft toen tevens verklaard dat [benadeelde partij] een tijdje alleen stond, dat [verdachte] toen naar [benadeelde partij] was toegelopen, dat hij de enige persoon was die naar [benadeelde partij] was toegelopen, dat hij [benadeelde partij] (vervolgens) op de grond heeft zien liggen en dat hij [verdachte] toen terug zag lopen vanwaar [benadeelde partij] op de grond lag, waarna hij samen met [verdachte] is weggelopen en [verdachte] het mes heeft verstopt.
Het mes van de verdachte is op aanwijzing van [getuige 4] door de politie aangetroffen in de bosschages van een bloemenperk op een verhoogd plateau.De verdachte heeft aangegeven dat het daar aangetroffen mes het mes is dat hij die avond bij zich had.
Uit het technisch onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) in deze zaak is het volgende gebleken.
Op het lemmet van het mes van de verdachte is bloed van het slachtoffer aangetroffen.Tevens zijn op het lemmet van het mes van de verdachte vezelsporen van de jas, het shirt en het hemd van het slachtoffer aangetroffen, welke kleding op de plek van het letsel steekschade had. Een deel van deze vezelsporen betreft zogenaamde steekvezels. De deskundige van het NFI concludeert dat het veel waarschijnlijker is dat deze vezelsporen op het mes van de verdachte terecht zijn gekomen, doordat dit mes de kleding van het slachtoffer heeft doorstoken, dan dat de kleding zou zijn doorstoken met een willekeurig ander mes.Ook concludeert de deskundige dat het zeer veel waarschijnlijker is dat de kleding van het slachtoffer is doorstoken door het mes van de verdachte dan door het mes dat het slachtoffer bij zich had.
Waarmee is de steekwond toegebracht?
De vraag die het hof allereerst dient te beantwoorden is of het slachtoffer is gestoken door het mes van de verdachte. Zowel de verdachte als het slachtoffer hadden op 23 mei 2012 een mes bij zich. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat het slachtoffer is gestoken door c.q. met het mes van de verdachte. Op het mes van de verdachte zijn, anders dan op het mes van het slachtoffer, immers vezels van alle drie de doorstoken kledingstukken van het slachtoffer aangetroffen, alsmede steekvezels. Zoals hiervoor overwogen acht het NFI het dan ook zeer veel waarschijnlijker dat de kleding van het slachtoffer is doorstoken door het mes van de verdachte dan een ander mes. Verder kunnen de op het mes van het slachtoffer aangetroffen vezels door contact zonder doorsteken worden verklaard.Het bloed van het slachtoffer dat is aangetroffen op het mes van het slachtoffer kan worden verklaard door het feit dat het slachtoffer het mes bij zich droeg toen hij bloedde uit zijn steekwond. Een alternatieve verklaring voor het aantreffen van het bloed en de (steek)vezels op het mes van de verdachte is er niet.
Het vorenstaande brengt met zich, dat het hof het onder 1. genoemde alternatieve scenario als niet aannemelijk terzijde schuift.
Wie heeft de steekwond toegebracht?
De volgende vraag die het hof dient te beantwoorden is of de verdachte degene is geweest die het slachtoffer met zijn mes heeft gestoken. Volgens de verklaring van aangever [benadeelde partij] was de verdachte de enige die dicht genoeg in zijn buurt is geweest om hem te kunnen steken. Uit de verklaring van de getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris kan worden afgeleid dat de verdachte als enige bij [benadeelde partij] was op het moment waarop de steekpartij moet hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft zelf verklaard dat er een treffen is geweest tussen hemzelf en aangever [benadeelde partij], waarbij de verdachte zijn eigen mes heeft gepakt, heeft uitgeklapt en vast heeft gehouden, waarna hij het mes weer heeft ingeklapt, bij zich heeft gestoken en vervolgens heeft verstopt. Uit geen van deze
verklaringen, noch enig ander bewijsmiddel, volgt een begin van aannemelijkheid dat iemand anders dan de verdachte met zijn mes het slachtoffer heeft gestoken. Voor de overtuiging weegt tevens mee dat de verdachte geen redelijke verklaring heeft gegeven voor het feit dat hij kort na het incident het mes heeft verstopt en kledingstukken heeft gewisseld met de getuige [getuige 4], zodat dit in redelijkheid niet anders kan worden aangemerkt dan als handelingen bedoeld om de opsporing te frustreren en zijn aanhouding te voorkomen. Het hof acht op grond van al het voorgaande, in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat het de verdachte zelf is geweest die het slachtoffer met zijn mes heeft gestoken.
Het vorenstaande brengt met zich, dat het hof het onder 4. genoemde alternatieve scenario als niet aannemelijk terzijde schuift.
Is de steekwond opzettelijk toegebracht?
Het hof heeft in het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting geen wettig bewijs gevonden dat de verdachte aangever met boos opzet heeft gestoken.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier zwaar lichamelijk letsel – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Volgens vaste rechtspraak is de beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte het slachtoffer op 23 mei 2012 éénmaal met een mes in de linkerzij heeft gestoken.
Het hof acht bewezen dat de verdachte zulks heeft gedaan met opzet in voorwaardelijke vorm. Door tijdens een fysieke confrontatie een uitgeklapt mes ter hand te nemen en te houden, bestaat immers de aanmerkelijke kans dat de wederpartij met dat mes wordt gestoken. Een kans die de verdachte getuige zijn handelwijze bewust heeft aanvaard. Dat de verdachte misschien niet heeft gemerkt dat het mes de zijde van aangever heeft geraakt, doet daaraan niet af.
Algemene ervaringsregels leren dat het vorenstaande de aanmerkelijke kans oplevert dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel oploopt, bijvoorbeeld in de vorm van ernstige verwondingen aan één of meer organen of spieren die zich in nabijheid van de door verdachte geraakte plek bevonden. Het hof acht bewezen dat de verdachte ook deze aanmerkelijke kans heeft aanvaard, door het mes tijdens een fysieke confrontatie uitgeklapt ter hand te nemen en te houden.
Het vorenstaande brengt met zich, dat het hof het onder 3. genoemde alternatieve scenario als niet aannemelijk terzijde schuift.
Het hof acht derhalve de opzet van de verdachte - zij het in voorwaardelijke zin - op het zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer en daarmee het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op: