ECLI:NL:GHDHA:2014:2880

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2014
Publicatiedatum
29 augustus 2014
Zaaknummer
22-002909-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens poging tot oplichting met valse schadeaangifte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 31 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was beschuldigd van het indienen van een valse schadeaangifte bij Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. in verband met een aanrijding tussen twee voertuigen. De tenlastelegging omvatte zowel primair medeplegen van oplichting als subsidiair medeplichtigheid aan poging tot oplichting. De verdachte werd vrijgesproken omdat het hof niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan.

Het hof heeft vastgesteld dat er op 1 februari 2010 een aanrijding heeft plaatsgevonden, waarbij een bestelwagen en een auto betrokken waren. De verdachte had een schadeaangifteformulier ingediend, maar het hof oordeelde dat de inhoud van dit formulier niet in strijd was met de feitelijke situatie. De uitleg van de term 'de hele rechte zijkant' op het formulier werd door het hof als te extensief beschouwd, waardoor niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk een valse aangifte had gedaan.

De vordering van Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. tot schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen kosten waren gemaakt door de verdachte ter verdediging tegen deze vordering. Het arrest werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarbij mr. J. Borgesius niet in staat was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002909-13
Parketnummer: 09-665256-11
Datum uitspraak: 31 juli 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 24 juni 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1977,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 18 juli 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en tot veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, waarvan 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2010 tot en met 11 juli 2010 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Allianz Nederland Schadeverzekering N.V., te bewegen tot de afgifte van enig geldbedrag (te weten 3.180 euro), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, bij die verzekeringsmaatschappij een door hem, zijnde verdachte, en/of een van zijn mededaders persoonlijk opgemaakt en ondertekend schadeaangifte-formulier heeft ingediend met betrekking tot een claim op een polis bij die verzekeringsmaatschappij afgesloten, in verband met schade als gevolg van een aanrijding tussen twee auto's, terwijl deze aanrijding niet de opgegeven schade en/of bijbehorende claim kan hebben veroorzaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
[benadeelde partij], en/of een of meer anderen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2010 tot en met 11 juli 2010 te ‘s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Allianz Nederland Schadeverzekering N.V., te bewegen tot de afgifte van enig geldbedrag (te weten 3.180 euro), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, bij die verzekeringsmaatschappij een door hem, zijnde verdachte, en/of een van zijn mededaders persoonlijk opgemaakt en ondertekend schadeaangifte-formulier heeft ingediend met betrekking tot een claim op een polis bij die verzekeringsmaatschappij afgesloten, in verband met schade als gevolg van een aanrijding tussen twee auto’s, terwijl deze aanrijding niet de opgegeven schade en/of bijbehorende claim kan hebben veroorzaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
Bij welk bovenomschreven feit hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 01 februari 2010 tot en met 11 juli 2010 te ‘s-Gravenhage en/of Venlo medeplichtig is geweest, immers heeft hij opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het bovenvermelde misdrijf door zich valselijk voor te doen als degene die de aanrijding zou hebben veroorzaakt.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis, waarvan 10 uren subsidiair 5 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Omtrent de vordering van de benadeelde partij Allianz Nederland Schadeverzekering NV is beslist als nader in het vonnis omschreven. Voorts is aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Aan de verdachte is medeplegen van, subsidiair medeplichtigheid aan poging tot oplichting ten laste gelegd, feitelijk bestaande uit – voor zover hier van belang – het in verband met schade als gevolg van een aanrijding tussen twee auto’s in strijd met de waarheid opmaken van een formulier.
Het hof stelt vast dat op 1 februari 2010 een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen een auto en een bestelwagen. Naar aanleiding van die aanrijding is een aanrijdingsformulier opgemaakt. Daarop is een situatieschets van de aanrijding gemaakt, waaruit het hof begrijpt dat de bestelwagen vanuit een parkeerplaats achteruit is gereden, waarbij de bestelwagen tegen de achterlangs rijdende auto is aangereden. Op het formulier is onder ‘11. zichtbare schade’ ingevuld:
“De hele rechte zijkant”.
In het door de aangever overgelegde rapport van Bosscha ongevallenanalyse B.V. staat dat op de auto diverse beschadigingen zijn waargenomen die kunnen zijn veroorzaakt door de bestelwagen. Daarnaast zijn ook beschadigingen waargenomen die waarschijnlijk niet door de bestelwagen zijn veroorzaakt.
Het vorenstaande is niet in strijd met wat op het aanrijdingsformulier is ingevuld. Voor zover het Openbaar Ministerie meent dat met “De hele rechte zijkant” is bedoeld te zeggen dat alle schade aan de rechterzijkant van de auto door de aanrijding met de bestelwagen is veroorzaakt, berust dat op een naar het oordeel van het hof te extensieve uitleg van voornoemde zinsnede.
Het hof acht reeds daarom niet wettig bewezen dat het aanrijdingsformulier in strijd met de feitelijke situatie is opgemaakt. De vraag of het de verdachte is geweest die dat aanrijdingsformulier heeft ingevuld, kan om die reden onbesproken blijven.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding Allianz Nederland Schadeverzekering NV
In het onderhavige strafproces heeft Allianz Nederland Schadeverzekering NV zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 3.636,11.
In hoger beroep is deze vordering van rechtswege aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag van € 3.636,11.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

Vordering van de benadeelde partij Allianz Nederland Schadeverzekering NV

verklaart de benadeelde partij Allianz Nederland Schadeverzekering NV in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein, mr. J. Borgesius en mr. M.M. van der Nat, in bijzijn van de griffier mr. L.S.M. Nieuwdorp.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 31 juli 2014.
Mr. J. Borgesius is buiten staat dit arrest te ondertekenen.