ECLI:NL:GHDHA:2014:2879
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.A. Baardman
- A. Kuijer
- H.A. van Brummen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in een strafzaak met betrekking tot kinderpornografie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 3 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2013. De zaak betreft een strafzaak tegen een verdachte die in verband werd gebracht met kinderpornografie. De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard, maar de officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het hoger beroep gegrond verklaard en het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk was in de vervolging. Het hof heeft vastgesteld dat de verbalisanten op 28 juni 2009 zonder expliciete toestemming van de verdachte de woning zijn binnengetreden, maar oordeelde dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een verhoorsituatie op het moment van binnentreden, waardoor de verplichting tot het geven van de cautie niet bestond. Het hof heeft de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Den Haag voor verdere behandeling, aangezien de hoofdzaak nog niet eerder door de rechtbank was beslist. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het binnentreden in woningen en de rechten van verdachten in strafzaken.