ECLI:NL:GHDHA:2014:2876

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
29 augustus 2014
Zaaknummer
22-004370-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel van Tsjechische vrouwen door verdachte met mededaders

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel van drie Tsjechische vrouwen. De verdachte heeft deze vrouwen, via tussenpersonen, geworven in Tsjechië met het oog op prostitutiewerkzaamheden in Nederland. Hij regelde hun vliegtickets, haalde hen op van Schiphol en begeleidde hen naar hun werkplek in Nederland. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 77 dagen. De zaak is eerder behandeld door de rechtbank Rotterdam, waar de verdachte vrijgesproken werd van enkele tenlasteleggingen. De advocaat-generaal heeft hoger beroep ingesteld, wat leidde tot een vernietiging van het eerdere vonnis door het hof. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met mededaders handelde en dat hij op verschillende manieren betrokken was bij de werving en begeleiding van de vrouwen. De verdachte heeft verklaard dat hij de vrouwen ophaalde van de luchthaven en hen naar hotels bracht waar zij prostitutiewerkzaamheden verrichtten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft geen relevante strafdocumentatie, maar het hof heeft wel geconstateerd dat de redelijke termijn van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden. Desondanks heeft het hof besloten om met de constatering van deze schending te volstaan. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 77 dagen, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-004370-13
Parketnummer: 10-750131-08
Datum uitspraak: 23 mei 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 9 december 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1973,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden- het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 mei 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde nietig verklaard en is de verdachte vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit hof heeft bij arrest van 26 juli 2012 het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het (gewijzigde) ten laste gelegde.
Tegen dit arrest is door de advocaat-generaal beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 10 september 2013, nr. S 13/00225 voormeld arrest vernietigd en de zaak naar dit hof teruggewezen teneinde de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
hij
in of omstreeks de periode van 29 juli 2007 tot en met 21 oktober 2008 te Rotterdam en/of Haarlemmermeer
(Schiphol) en/of Vianen en/of Tiel en/of Arnhem en/of Sassenheim en/of Haarlem en/of Nuland en/of Nootdorp,
in elk geval in een of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer anderen, te weten
[benadeelde partij 1], geboren [geboortejaar] 1987 te [geboorteplaats] en/of
[benadeelde partij 2], geboren [geboortejaar] 1983 te [geboorteplaats] en/of
[benadeelde partij 3], geboren [geboortejaar] 1979 te [geboorteplaats],
(telkens)
heeft aangeworven en/of medegenomen in / vanuit Tsjechië en/of (een) ander(e) land(en) dan Nederland,
met het oogmerk om die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of die [benadeelde partij 3]
in Nederland, althans in een ander land (dan het land van herkomst/Tsjechië)
ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde
tegen betaling.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
in de periode van 29 juli 2007 tot en met
1 augustus 2007te Haarlemmermeer (Schiphol) en/of Vianen en/of Nuland en/of
éénof meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten
[benadeelde partij 1], geboren [geboortejaar] 1987 te [geboorteplaats] en
[benadeelde partij 2], geboren [geboortejaar] 1983 te [geboorteplaats] en
[benadeelde partij 3], geboren [geboortejaar] 1979 te [geboorteplaats],telkens
heeft aangeworven en/of medegenomen in / vanuit Tsjechië,
met het oogmerk om die [benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 2] en die [benadeelde partij 3]
in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte niet als medepleger van de hem verweten gedragingen kan worden beschouwd, doch als medeplichtige. Nu medeplichtigheid niet ten laste is gelegd, dient de verdachte te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, aldus de raadsman.
Het hof overweegt diengaangaande als volgt.
De verdachte heeft zowel bij de politie als tijdens de terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij Tsjechische dames, van wie hij wist dat zij naar Nederland kwamen om prostitutiewerkzaamheden te verrichten, ophaalde van de vlieghaven Schiphol, bracht naar hun plaats van tewerkstelling en dat hij dit veelal samen met medeverdachte [medeverdachte 1] deed. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij voor die vrouwen hotelkamers boekte, dat hij ten behoeve van deze vrouwen telefonisch contacten met de klanten onderhield, dat hij wervingsadvertenties plaatste op de website [website], dat hij voorts ook zelf via een tussenpersoon vrouwen wierf in Tsjechië om in Nederland in de prostitutie te werken en dat hij afspraken maakte met de desbetreffende vrouwen met betrekking tot de verdeling van de opbrengsten en aan klanten in rekening te brengen prijzen (zaak proces-verbaal Utrecht, proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 389-391).
Ten aanzien van de vrouwen die in de tenlastelegging zijn opgenomen heeft de verdachte verklaard dat hij op 29 juli 2007, samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] op Schiphol heeft opgewacht. [benadeelde partij 2] werd na aankomst door genoemde medeverdachten naar een hotel in Vianen gebracht om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten. Medeverdachte [medeverdachte 1] zei tegen de verdachte dat hij [benadeelde partij 1] naar het [hotel] hotel in Nuland moest brengen. Uiteindelijk is [benadeelde partij 1], na overleg met medeverdachte [medeverdachte 1], door de verdachte op verzoek van beide dames naar het hotel in Vianen gebracht waar [benadeelde partij 2] zich ook bevond (proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 395).
[benadeelde partij 1] heeft verklaard dat zij in Tsjechië door [medeverdachte 3] is benaderd om in Nederland prostitutiewerkzaamheden te verrichten (proces-verbaal van het getuigenverhoor van [benadeelde partij 1] d.d. 27 januari 2009, ongenummerd). [benadeelde partij 2] heeft verklaard dat haar contact in Tsjechië eveneens [medeverdachte 3] was (proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 2], p. 18-19 en proces-verbaal van verhoor [benadeelde partij 2], p. 24).
De verdachte heeft over [medeverdachte 3] verklaard dat hij wist dat [medeverdachte 3] voor medeverdachte [medeverdachte 1] in Tsjechië vrouwen voor hem regelde voor prostitutiewerkzaamheden in Nederland. De verdachte heeft [medeverdachte 3] een aantal maal met medeverdachte [medeverdachte 1] ontmoet in een hotel. De verdachte kent ook [medeverdachte 4], die eveneens vrouwen in Tsjechië voor medeverdachte [medeverdachte 1] regelde (proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 399). Voorts heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] meisjes uit Tsjechië aanbrachten en daarvoor geld van de medeverdachte [medeverdachte 1] kregen(proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], p. 304). Met betrekking tot [benadeelde partij 3] heeft de verdachte verklaard dat hij ongetwijfeld tegen [benadeelde partij 1] (hof begrijpt: [benadeelde partij 1]) heeft gezegd dat als zij een ander meisje kon regelen voor motel Nuland, zij een bepaald bedrag zou krijgen. Een paar dagen later is die [benadeelde partij 3] (hof begrijpt: [benadeelde partij 3]) naar Nederland gekomen (proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], p. 396).
De verdachte heeft voorts verklaard dat hij een paar dagen nadat [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] waren gearriveerd, [benadeelde partij 3] van Schiphol heeft opgehaald en naar een hotel in Nuland heeft gebracht om haar daar als prostituee geld te laten verdienen (proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], p. 396-397). Desgevraagd door de politie achtte de verdachte het zeer aannemelijk dat hij de kamer in Nuland heeft geboekt. Meestal kreeg hij van medeverdachte [medeverdachte 1] geld om de eerste twee of drie overnachtingen te betalen. Dit geld werd later verrekend met de vrouwen. De verdachte onderhield het contact met klanten van [benadeelde partij 3] in hotel Nuland, terwijl medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] het contact onderhielden met klanten voor [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] in hotel Vianen (proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], p. 397).
[benadeelde partij 3] heeft verklaard dat zij op 29 juli 2007 in Tsjechië telefonisch door [benadeelde partij 1] is benaderd om in Nederland te komen werken. Op 31 juli 2007 is zij naar Nederland gevlogen en is zij op Schiphol opgewacht door de verdachte. De verdachte heeft haar toen verteld dat ze op Schiphol op medeverdachte [medeverdachte 1] moesten wachten (proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 3], p. 36).
Nadat medeverdachte [medeverdachte 1] was verschenen, heeft de verdachte haar alleen – terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] op Schiphol achterbleef - naar een hotel gebracht waar [benadeelde partij 1] [het hof begrijpt [benadeelde partij 1]] verbleef. Daar waren ook [medeverdachte 2], een ‘gekleurde’ vriend van [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 5]), [medeverdachte 1] en de vader van [medeverdachte 1] aanwezig. Er werd gepraat, maar [benadeelde partij 3] verstond het niet. [benadeelde partij 3] heeft in dat hotel [benadeelde partij 1] kort gesproken en vervolgens is zij door de verdachte naar een ander hotel in Nuland gebracht. Daar hebben zij ingecheckt en kreeg zij een diensttelefoon en condooms van de verdachte. De verdachte stuurde [benadeelde partij 3] berichten als er een klant kwam (proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 3], p. 37-38).
Gelet op het vorenoverwogene heeft de verdachte dusdanig bewust en nauw samengewerkt met in ieder geval de mede-verdachte [medeverdachte 1] met het oog op de bewezenverklaarde gedragingen dat sprake is van medeplegen als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 77 dagen, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich met zijn mededaders op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan mensenhandel van een drietal Tsjechische vrouwen door deze vrouwen (via tussenpersonen) aan te werven in Tsjechië met het oog op prostitutiewerkzaamheden in Nederland, hun vliegtickets zo nodig te regelen, hen op te halen van Schiphol en hen te begeleiden naar hun plaats van tewerkstelling in Nederland. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit waarbij hij zijn eigen financieel gewin gedurende een langere periode op de voorgrond heeft gesteld.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 april 2014, waaruit blijkt dat de verdachte geen relevante documentatie heeft.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering d.d. 17 december 2008.
Het hof heeft geconstateerd dat de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden in eerste aanleg is overschreden. Het hof is van oordeel op grond van de zich in dossier bevindende stukken dat bedoelde termijn is aangevangen op 11 november 2008, toen de verdachte in verzekering werd gesteld. Voorts is niet binnen twee jaar nadien, doch eerst op 9 december 2010, een eindvonnis is gewezen door de rechtbank. Gelet op de geringe overschrijding van bedoelde termijn kan, naar het oordeel van het hof, gelet op de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad in deze, evenwel met de enkele constatering van deze schending worden volstaan.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Het daadwerkelijk gelegenheid bieden tot prostitutie in een ander land dan het land van herkomst van het slachtoffer dient bestreden te worden. Gelet op de ernst van deze feiten en in het licht van de strafdoelen van speciale en algemene preventie ziet het hof met de advocaat-generaal geen aanleiding om te volstaan met het een schuldigverklaring zonder het opleggen van een straf of maatregel overeenkomstig artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zoals subsidiair door de raadsman is verzocht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
77 (zevenenzeventig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz, mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. J.J.H.M. van Gennip, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 mei 2014.
Mr. J.J.H.M. van Gennip is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.