ECLI:NL:GHDHA:2014:2858

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2014
Publicatiedatum
28 augustus 2014
Zaaknummer
2200109714
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belediging van opsporingsambtenaren door gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 550,00, subsidiair elf dagen hechtenis, voor het beledigen van twee opsporingsambtenaren tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitspraken die de verdachte zou hebben gedaan tegen de agenten op 5 mei 2012 te 's-Gravenhage.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 augustus 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en een lagere geldboete van € 250,00, subsidiair vijf dagen hechtenis. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de aangiften van de opsporingsambtenaren, die op essentiële onderdelen identiek waren, de geloofwaardigheid van de beschuldigingen ondermijnden. Dit leidde tot de beslissing om de verklaringen van de agenten buiten beschouwing te laten.

Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters M. Moussault, R.F. de Knoop en P.J. van der Flier betrokken waren, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 25 augustus 2014.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-001097-14
Parketnummer: 09-147597-12
Datum uitspraak: 25 augustus 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 2 december 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Turkije) op [dag] 1984,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
11 augustus 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 550,00, subsidiair elf dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 mei 2012 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [A], agent van politie Haaglanden en/of [B], hoofdagent van politie Haaglanden, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, het verrichten van (noodhulp)surveillance en/of het vervoeren/overbrengen van de aangehouden verdachte (naar het politiebureau Beresteinlaan te 's-Gravenhage) in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Je bent kankergek" en/of "Je bent gestoord" en/of "Je kunt zoveel processen-verbaal opmaken als je wilt, je bent toch ziek in je hoofd" en/of "Je moet je kankerkop houden" ", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair vijf dagen hechtenis.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd.
Het hof overweegt in dat verband dat het proces-verbaal, inhoudende de door [A] gedane aangifte, zoals weergegeven op dossierpagina 23, en het proces-verbaal, inhoudende de door [B] gedane aangifte, zoals weergegeven op dossierpagina 26, op essentiële onderdelen (nagenoeg) woordelijk gelijkluidend zijn. Zo zouden bijvoorbeeld beide verbalisanten op hetzelfde moment exact hetzelfde tegen de verdachte hebben gezegd. Dit doet zo zeer afbreuk aan de geloofwaardigheid van beide aangiften dat het hof die verklaringen buiten beschouwing laat. Nu overigens voldoende wettig en overtuigend bewijs van het ten laste gelegde ontbreekt, dient de verdachte daarvan te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. M. Moussault,
mr. R.F. de Knoop en mr. P.J. van der Flier, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 augustus 2014.
Mr. P.J. van der Flier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.