ECLI:NL:GHDHA:2014:2810
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.V. van den Berg
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- M.J. van der Ven
- Rechtspraak.nl
Bewijsvoering bij contractteelt van paprika's en de gevolgen van niet-naleving van wettelijke eisen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, ging het om een hoger beroep van een maatschap gevestigd in Westvoorne tegen een B.V. gevestigd in Maasdijk. De zaak betreft de contractteelt van paprika's waarbij de maatschap stelde dat het zaad dat door de B.V. was geleverd niet voldeed aan de wettelijke eisen, wat leidde tot een virusinfectie. De maatschap, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Buth, voerde aan dat de B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P.G. Bouwman, op de hoogte was van de gebreken van het zaad en dat dit niet aan de wettelijke eisen voldeed. Het hof had eerder op 28 mei 2013 een tussenarrest gewezen waarin het de maatschap toestond bewijs te leveren van haar stellingen.
Tijdens de procedure zijn getuigen gehoord, waaronder medewerkers van de B.V. en een maat van de maatschap. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig, vooral met betrekking tot de kennis van de B.V. over de gebreken van het zaad. De maatschap kon niet overtuigend bewijs leveren dat de B.V. wist of had moeten vermoeden dat het zaad niet voldeed aan de eisen van het Besluit verhandeling teeltmateriaal. Het hof concludeerde dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende waren om de stellingen van de maatschap te onderbouwen.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat de maatschap er niet in was geslaagd te bewijzen dat de B.V. het zaad had aangekocht met kennis van de gebreken. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van de maatschap in hoger beroep af. Tevens werd de maatschap veroordeeld in de proceskosten van de B.V. Het arrest werd uitgesproken op 2 september 2014.