Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 5 augustus 2014
@-Linq B.V.,
Gulf Extrusions LLC,
Het geding
@-Linq de incidentele grieven bestreden en gereageerd op het bezwaar tegen de eiswijziging.
Beoordeling van het hoger beroep
Representative Agreement". Deze overeenkomst vermeldt onder meer:
Company Representative Contract”, getekend door Gulfex en [betrokkene] op 30 augustus 2009 althans 24 september 2009, vermeldt onder meer:
"de verschuldigde commissie"nader op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, (ii) een bedrag van € 280.500,-- ter zake van het achterstallig salaris van [betrokkene], vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente, (iii) salaris van [betrokkene] van € 8.500,-- netto per maand vanaf 1 mei 2013 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen [betrokkene] en Gulfex is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente, een en ander (iv) met veroordeling van Gulfex in de kosten van beide instanties.
@-Link/[betrokkene] enerzijds en Gulfex anderzijds. In eerste aanleg heeft @-Link het standpunt ingenomen dat de Representative Agreement een arbeidsovereenkomst is, waarbij @-Link recht heeft op betaling van € 8.500,-- per maand, welk bedrag de vergoeding is voor de detachering van [betrokkene] bij Gulfex (inleidende dagvaarding sub 9 tot en met 17 en sub 44). In hoger beroep stelt @-Link daarentegen dat de Representative Agreement een agentuurovereenkomst is, maar dat de Company Representative Contract een door Gulfex met [betrokkene] in persoon gesloten arbeidsovereenkomst is (memorie van grieven sub 2.3 a., c. en d.). @-Link stelt ten aanzien van de vorderingen op grond van een arbeidsovereenkomst dat zij op last van [betrokkene] handelt, die ter zake van die vorderingen materiële procespartij is.
@-Link/[betrokkene] financieel en emotioneel bezwaarlijk is om in de VAE tegen de machtige en welvarende [familienaam] familie (eigenaar van Gulfex) te procederen is van onvoldoende gewicht. Hierbij is van belang dat gesteld noch gebleken is dat
@-Link/[betrokkene] in de VAE geen eerlijke procedure bij een onafhankelijke rechter kunnen doorlopen. Dat [betrokkene] slecht ter been is leidt niet tot een ander oordeel.
@-Link ook een overeenkomst aangegaan met een agent voor Duitsland. De eindsituatie diende
"waarschijnlijk te zijn dat [betrokkene] als gewone agent met de vestiging van Gulfex in Nederland een contract zou afsluiten, naast de andere aangetrokken Europese agenten". De taakomschrijving van [betrokkene] in de Company Representative Contract is duidelijk anders dan die in de agentuurovereenkomst (de Representative Agreement). De taak van @-Link ziet uitsluitend op de taak als agent. [betrokkene] diende met name overige organisatorische en niet-commerciële werkzaamheden te verrichten. De Company Representative Contract is door [betrokkene] in persoon met Gulfex aangegaan. [betrokkene] diende in persoon en exclusief voor Gulfex, gedurende zekere tijd werkzaamheden te verrichten. Daarvoor ontving [betrokkene] een vast salaris van € 8.500,-- per maand. Door het salaris liep [betrokkene] ook geen ondernemersrisico. Ook was er sprake van een gezagsverhouding tussen [betrokkene] en Gulfex. Zo moest hij periodiek verantwoording afleggen aan Gulfex, werden besluiten vanuit het management van Gulfex aan hem opgelegd en hij moest zich houden aan door Gulfex bepaalde prijzen en kwaliteitsmarges. Er is voor gekozen om [betrokkene] met een arbeidsovereenkomst meer zekerheid te bieden. Ook de maatschappelijke positie van partijen wijst op een arbeidsovereenkomst: [betrokkene] werkte exclusief voor Gulfex en was van haar afhankelijk, aldus nog steeds @-Link.
@-Link en [betrokkene] sterk verweven. Tegen die achtergrond dienen de Representative Agreement en de Company Representative Contract, en wat partijen daarbij voor ogen stond, te worden bezien.
€ 3.416,67 bruto per maand - bij wie hij formeel in dienst was. Volgens @-Link is het bedrag van € 8.500,-- een vergoeding voor het detacheren van [betrokkene] bij Gulfex (inleidende dagvaarding sub 16 en 17). Gelet op de wijze waarop Gulfex met
@-Link/[betrokkene] afrekende mag worden aangenomen dat het bedrag van
€ 8.500,-- betrekking heeft op alle activiteiten van @-Link en [betrokkene]. Dat de betalingen afwisselend werden beschreven als
“salary”en
“monthly amount payable”leidt niet tot een ander oordeel.
"Luc
[betrokkene]"en ook door hem is ondertekend is niet af te leiden dat [betrokkene] hier als zelfstandige contractspartij handelde, met zelfstandige rechten en plichten, in plaats van als vertegenwoordiger van @-Link. Of de Company Representative Contract nu wel of niet een Appendix is bij de Representative Agreement maakt dit niet anders. De omstandigheid dat de Company Representative Contract voorziet in een aantal activiteiten die in de Representative Agreement niet zijn genoemd, wijst ook niet op een zelfstandige status. Zij passen naar de aard bij de taakomschrijving in de Representative Agreement. Deze aanvullende activiteiten zijn ook niet afzonderlijk gefactureerd door @-Link/[betrokkene] en/of betaald door Gulfex.
“dat partijen die een overeenkomst sluiten die strekt tot het verrichten van werk tegen betaling, deze overeenkomst op verschillende wijze kunnen inrichten, en dat wat tussen hen heeft te gelden wordt bepaald door hetgeenhun
bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, mede in aanmerking genomen de wijze waarop zij feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus daaraan inhoud hebben gegeven”, waarbij
“niet één enkel kenmerk beslissend [is], de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden [moeten] in hun onderling verband […] worden bezien”(HR 14 november 1997, NJ 1998, 149; Groen/Schroevers)
.De tekst van de tussen partijen gesloten overeenkomst is niet doorslaggevend. De beoogde strekking is van belang (HR 10 oktober 2003, NJ 2007, 446; Van der Male/Den Hoedt), maar niet zonder meer beslissend voor de kwalificatievraag (HR 10 december 2004, NJ 2005, 239; Diosynth/Groot). Ook van belang is de wijze waarop partijen feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven en aldus aan die overeenkomst inhoud hebben gegeven (HR 13 juli 2007, NJ 2007, 449; Thuiszorg Rotterdam/PGGM).
€ 8.500,-- voor de activiteiten van [betrokkene] en @-Link tezamen, aan Gulfex via @-Link als haar agent werden gefactureerd en geïncasseerd, terwijl [betrokkene] zijn beloning uitsluitend via een dienstverband met @-Link ontving. @-Link is als agent ook een contract met een derde, een Duitse agent aangegaan. Aldus is er een inhoud gegeven aan de Company Representative Contract (in samenhang met de Representative Agreement) die niet past bij een arbeidsovereenkomst. Deze wijze van uitvoering wijst ook niet op de bedoeling om een arbeidsovereenkomst te sluiten. Daar komt nog bij dat volgens Gulfex het vaste beloningsbedrag van € 8.500,-- per maand tot stand is gekomen omdat @-Link met de variabele provisie niet uit de voeten kon, hetgeen aansluit op de wijze waarop Gulfex en @-Link als haar agent met elkaar zijn gaan afrekenen. Bij die voorstelling van zaken door Gulfex, die steun vindt in het feitelijk gedrag van partijen, had van @-Link een nadere feitelijke onderbouwing mogen worden verwacht van haar stelling over het oogmerk van partijen.
Gulfexniet tot een ander oordeel. De stelling dat Gulfex ook bij vakantie en ziekte van [betrokkene] aan @-Link doorbetaalde werpt geen ander licht op de zaak, nu dit past bij de wijze van afrekening tussen partijen, [betrokkene] bij gelegenheid van het pleidooi verklaarde al die jaren niet met vakantie te zijn geweest en voorts gesteld noch gebleken is dat hij gedurende de samenwerking ziek is geweest.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht sector kanton tussen partijen gewezen vonnis van 22 oktober 2012;
- veroordeelt @-Link in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Gulfex tot op heden begroot op € 4.961,-- aan griffierecht en € 13.052,-- aan salaris advocaat (tarief VI, 4 punten);
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.