Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 22 juli 2014
[appellante] ,
Stichting Schaderegelingskantoor voor rechtsbijstandverzekering,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“RVS heeft de uitvoering van deze verzekering overgedragen aan: SRK Rechtsbijstand, verder te noemen het SRK (…). RVS garandeert nakoming door het SRK van de in deze voorwaarden Rechtsbijstandverzekering voor Particulieren genoemde verplichtingen.”
“a. Verzekerde is verplicht de volle medewerking te (blijven) verlenen en alles na te laten wat de belangen van het SRK en/of RVS zou kunnen schaden.(…)”Artikel 19.6 van deze voorwaarden luidt:
“Aan deze verzekering kunnen geen rechten worden ontleend indien verzekerde één of meer van bovenstaande verplichtingen niet is nagekomen en daardoor de redelijke belangen van het SRK en/of RVS heeft geschaad”.
“Door deze ernstige overschrijding van de normen van fatsoen en handelen in strijd met uw medewerkingsplicht zoals beschreven in artikel 19.4 van uw polisbepalingen heeft u de noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen verzekerde en SRK ernstig geschaad. Zo ernstig dat dit de opschorting van al onze verplichtingen jegens u rechtvaardigt. Dit betekent dat wij dan behandeling van alle lopende en toekomstige zaken kunnen stoppen inclusief het vergoeden van alle kosten. Wij realiseren ons dat dit een zware maatregel is en enkel om die reden zullen wij die nog niet toepassen. Ik wijs u erop dat u middels deze brief een laatste waarschuwing ontvangt.”
“(…) Op 10 januari 2012 belde mevrouw mr. [betrokkene 1] mij op en tijdens het gesprek werd mr. [betrokkene 1] telefonisch onderbroken, uit eigen ervaring heb ik mogen aanhoren hoe mr. [betrokkene 1] de persoon aan de lijn ‘onbeschoft te woord stond, eenvoudigweg naar de keel stevende’. (…) Recentelijk op 8 mei jl. nam een nieuwe mevrouw [betrokkene 2] van SRK de telefoon op een zeer attente dame die mij op verzoek de naam spelde van de andere teamleider de heer [betrokkene 3] . (…) haar plotselinge gewijzigde houding ‘hooghartig te noemen’ kwetste mij zodanig en deed mij acuut aan de kleinerende uitbarsting van mevrouw [betrokkene 4] denken d.d. 3 januari 2012, en ik daardoor het gesprek beëindigde met ‘ik vind je een vervelend kreng’ , wat ik uiteraard niet had moeten zeggen. Meteen daarna draaide ik de heer [betrokkene 5] en heb ik mijn verzoek bij hem neergelegd. Het feit dat mevrouw [betrokkene 1] haar kans grijpt ‘erboven opschept’ een smerige verdraaide inhoud van haar waarschuwingsbrief is voor mij geen teamleidster, ‘maar iemand die naar de keel stevent en manipuleert’! (…) Gelieve een teamleider die niet de boel bij elkaar liegt, maar integer is!”
“(…) Nu u dat onbenut laat en slechts met een algemene en weinig zeggende belofte komt die ons geen enkele waarborg biedt, kan ik nu niet anders dan nu concreet het volgende van u te verlangen: 1) dat u zich voor nu en in de toekomst zal onthouden van onnodig krenkende/grievende uitlatingen over medewerkers van SRK en/of door SRK ingeschakelde derden; 2) dat u zich voor nu en in de toekomst strikt zal houden aan de aanwijzingen van onze medewerkers over de wijze waarop en de frequentie waarmee tussen u en ons en met door ons ingeschakelde derden wordt gecommuniceerd en langs welk middel (denk aan telefoon, mail, brief e.d.). Uiteraard zullen wij een dergelijke instructie alleen geven als daar vanaf heden naar ons oordeel aanleiding toe is.”
“(…) Mevrouw [betrokkene 6] heeft zich er niet van vergewist tijdens de zitting dat zij daarmee haar werk ontkrachtte daarmee respect op het dossier verloor bij de rechters en bij de wederpartij met haar onprofessionele opruiende uitlatingen. (…) Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er ‘persoonlijke kift leeft’ bij mevrouw [betrokkene 6] (te jong iemand die boven haar krachten werkt) ter zake van geldzaken vermogensbeheer niet professioneel bij haar zijn en dat zij geen waarde hecht of kent aan iemands privacy. Hopelijk kunt u als teamleidster mevrouw [betrokkene 6] de les lezen dat persoonlijke opvattingen van jaloerse aard niet in het voordeel werken, wantrouwen schept, te meer bij rechters.”
“(…) Dat de noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen u als verzekerde en mevrouw mr. [betrokkene 6] als rechtshulpverlener is komen te ontvallen, blijkt uit het feit dat ondergetekende ter ore is gekomen dat u zonder haar medeweten meermaals contact heeft gezocht met medewerkers van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ondergetekende is daar op 18 juli jl. door de heer mr. Van Geel, unithoofd van afdeling A2, telefonisch van op de hoogte gebracht. Tijdens dat gesprek is ook bekend geworden dat u een zeer gefundeerd verzoek van de heer mr. drs. de Groote, advocaat van de gemeente tot uitstel van de zitting, pertinent afwijst. Ook dat zonder ondergetekende daar eerst van in kennis te stellen, noch over overleg over te hebben. (…) Dit gedrag staat niet op zichzelf en is zoals u bekend is voor SRK al eerder reden geweest om u op basis van uw medewerkingsplicht instructies te geven. De niet naleving daarvan is aanleiding geweest voor opschorting en beëindiging van de verzekering. Voor SRK bestaan er om die reden geen verdere verplichtingen meer.”
“De ZPP, een hierin opgenomen verzekering en/of Dekking eindigt door opzegging door Verzekeraar, zoals hierna omschreven.”In de voorwaarden “Rechtsbijstandsverzekering Particulieren (RVP)” van Nationale Nederlanden is in artikel 4.1.3. een met artikel 19.4 onder a van de polisvoorwaarden van RVS vergelijkbare bepaling opgenomen.