ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2014
Publicatiedatum
14 juli 2014
Zaaknummer
22-003067-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor aanranding en de gevolgen voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte werd beschuldigd van het aanranding van een vrouw op 13 oktober 2011 te 's-Gravenhage. De verdachte volgde het slachtoffer naar het trappenhuis van haar flat en trok daar tot tweemaal toe aan haar onderkleding, waardoor zij met een ontbloot onderlichaam kwam te staan. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal stelde hoger beroep in tegen deze vrijspraak en vordering tot veroordeling.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het primair ten laste gelegde had begaan, en sprak hem daarvan vrij. Echter, het hof oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het subsidiair ten laste gelegde, namelijk het dwingen van het slachtoffer tot het dulden van ontuchtige handelingen. Het hof oordeelde dat de handelingen van de verdachte, het volgen van het slachtoffer en het naar beneden trekken van haar onderkleding, als ontuchtige handelingen moesten worden aangemerkt, in strijd met de sociaal-ethische norm.

De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 50 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en de gevolgen van dergelijk gedrag.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003067-13
Parketnummer: 09-665442-11
Datum uitspraak: 14 juli 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Den Haag van 10 juli 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortejaar] 1989,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 30 juni 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 oktober 2011 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer]:
- ( op straat) die [slachtoffer] achterna is gelopen en/of is gevolgd en/of (vervolgens)
- ( met/na die [slachtoffer]) een flatgebouw is ingelopen en/of (vervolgens)
- meermalen, althans een maal, de rok en/of de maillot en/of de onderbroek, althans de (onder)kleding van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of
- meermalen, althans een maal, die [slachtoffer] (bij haar kleding) heeft vastgepakt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 oktober 2011 te 's-Gravenhage, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
- het meermalen, althans een maal, naar beneden trekken van de rok en/of de maillot en/of de onderbroek, althans de (onder)kleding van die [slachtoffer] door hem, verdachte, en/of - het zich met (deels) ontbloot onderlichaam bevinden (in het trappenhuis van een flatgebouw) in de nabijheid van hem, verdachte,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
- het (op straat) volgen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het (met/na die [slachtoffer]) inlopen van een flatgebouw en/of (vervolgens)
- het meermalen, althans een maal, onverhoeds (in neerwaartse richting) trekken en/of rukken aan de rok en/of de maillot en/of de onderbroek, althans de (onder)kleding van die [slachtoffer] en/of - het meermalen, althans een maal, vastpakken van die [slachtoffer] (bij haar kleding).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Dit oordeel komt overeen met het standpunt van de advocaat-generaal en van de verdediging.
Gevoerde verweren
Namens de verdachte heeft de raadsman zich ter terechtzitting in hoger beroep, overeenkomstig zijn overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnotities, op het standpunt gesteld dat de verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde. De raadsman heeft hiertoe – kort en zakelijk weergegeven – betoogd dat de vereiste opzet niet uit de bewijsmiddelen volgt en dat de handelingen niet als ontuchtige handelingen in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht kunnen worden beschouwd, zodat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Op 13 oktober 2011 komt de aangeefster aan op station Hollands Spoor te ’s-Gravenhage. Zij loopt naar huis, waarna zij bij thuiskomst haar brievenbus checkt. Terwijl zij haar brievenbus checkt, draait zij zich om en ziet zij een voor haar onbekende man staan. Deze man staat ongeveer twee stappen bij haar vandaan. Een ander meisje opent de deur van het flatgebouw met haar sleutel. Hierna loopt de man achter de aangeefster aan en blijft hij achter haar aanlopen. Vervolgens loopt de aangeefster de trap op. Zij voelt gelijk dat haar rok en maillot aan de achterzijde naar beneden worden getrokken en dat daarbij gelijktijdig haar onderbroek naar beneden wordt getrokken. Zij voelt dat door het tot op haar bovenbenen naar beneden trekken van deze kleding haar billen worden ontbloot. Zij ziet de man op een gegeven moment weglopen. Zij ziet de man tot de deur lopen en vervolgens naar haar teruglopen. De aangeefster trekt intussen haar rok, maillot en onderbroek weer omhoog. Zij ziet dat de man terugkomt en hierna met beide handen aan de zijkant van haar rok wederom alle kleding naar beneden trekt. Zij duwt de man weg, waarna hij wegloopt. Zowel de getuige [getuige] als de verbalisanten zien dat de aangeefster na het incident geschokt en overstuur is.
Nu blijkens voornoemde feiten en omstandigheden de verdachte tot tweemaal toe bewust de onderkleding van het slachtoffer naar beneden heeft getrokken, is naar het oordeel van het hof aan de vereiste opzet voldaan.
De door de verdachte verrichte handelingen moeten naar het oordeel van het hof als ontuchtige handelingen worden aangemerkt. Het achtervolgen van een wildvreemde vrouw tot in het gebouw waar zij woont om vervolgens welbewust en onverhoeds tot tweemaal toe haar onderkleding naar beneden te trekken waardoor de billen van het slachtoffer worden ontbloot, zijn handelingen van ontuchtige aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Het hof verwerpt dan ook de verweren van de raadsman.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks13 oktober 2011 te 's-Gravenhage, door
geweld of (een) anderefeitelijkhe
(i)d
(en
) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)K.L. [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van
een of meerontuchtige handeling
(en
), bestaande uit:
- het meermalen
, althans een maal,naar beneden trekken van de rok en
/ofde maillot en
/ofde onderbroek
, althans de (onder)kledingvan die [slachtoffer] door hem, verdachte,
en/of-
het zich met (deels) ontbloot onderlichaam bevinden (in het trappenhuis van een flatgebouw) in de nabijheid van hem, verdachte,
en bestaande
dat geweld ofdie
anderefeitelijkhe
(i)d
(en
) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)uit:
- het (op straat) volgen van die [slachtoffer] en
/of (vervolgens)
- het
(met/na die [slachtoffer]
)inlopen van een flatgebouw en
/of (vervolgens)
- het meermalen
, althans een maal,onverhoeds
(in neerwaartse richting
)trekken
en/of rukkenaan de rok en
/ofde maillot en
/ofde onderbroek
, althans de (onder)kledingvan die [slachtoffer]
en/of
- het meermalen, althans een maal, vastpakken van die [slachtoffer] (bij haar kleding).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:

feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft een vrouw aangerand door haar naar het trappenhuis van het flatgebouw waar zij woont te volgen en daar tot tweemaal toe aan haar onderkleding te trekken, waardoor zij met een ontbloot onderlichaam stond. De verdachte heeft met deze gedraging inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en heeft zich kennelijk niet om de gevolgen voor het slachtoffer bekommerd.
Het hof heeft in het voordeel van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 juni 2014, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. Klein Wolterink, mr. R.F. de Knoop en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. M. Bazuin.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 juli 2014.
Mr. J.W. Klein Wolterink en mr. A.W.M. Bijloos zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.