Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 8 juli 2014
[appellante]
Fysiotherapie [geïntimeerde 1],
Het geding (vervolg)
Beoordeling van het hoger beroep (vervolg)
De berekening van het variabel salaris als volgt te doen:
werknemers. In de oude regeling speelde de persoonlijke omzet weliswaar een rol, maar die omzet werd bepaald door geheel buiten de beïnvloedingssfeer van de werkgever tot stand gekomen standaardtarieven die voor alle behandelingen van resp. ziekenfonds- en particulier verzekerde patiënten in Nederland op gelijke wijze werden vastgesteld. Sinds de hier bedoelde wijziging is er sprake van onderhandelingen tussen de individuele verzekeraars en de individuele praktijkhouders, hanteren de verschillende verzekeraars onderling verschillende tarieven en kan voorts sprake zijn van "sturing" door de individuele verzekeraars door middel van op de individuele praktijk toegesneden voorwaardelijke c.q. concreet op bepaalde investeringen toegesneden vergoedingen. Dit leidt tot een dusdanig andere samenstelling en totstandkoming van c.q. invloed van de werkgever op de inhoud van, die "persoonlijke omzet" dat de oude regeling naar het oordeel van het hof niet meer kan worden toegepast, omdat het daaraan willen vasthouden strijdig is met het bepaalde in art. 6:248, tweede lid BW. In dit verband heeft het hof mede gewicht toegekend aan het gegeven dat de beroepsorganisaties van zowel werkgevers- als werknemerszijde tot de conclusie zijn gekomen dat de voordien - ook in de CAO, die nawerkte, vervatte - geldende regeling niet meer kon worden toegepast en dat zij daarin aanleiding hebben gezien om door middel van een gezamenlijk advies (zie sub 2.7. hierboven) in de daardoor ontstane "leemte" te voorzien, niet in de laatste plaats om ervoor te zorgen dat de werknemers er door de systeemwijziging niet op achteruit zouden gaan.