Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 17 juni 2004
[appellant],
[geïntimeerde],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
[echtgenoot van geïntimeerde] is gestart met de verbouwingswerkzaamheden en heeft [appellant] verzocht om de in het kader van voornoemde aannemingsovereenkomst gefactureerde bedragen te betalen op de bankrekening van [geïntimeerde], hetgeen [appellant] heeft gedaan. Het totale door [echtgenoot van geïntimeerde] gefactureerde en door [appellant] (op de bankrekening van [geïntimeerde]) betaalde bedrag is € 195.205,67.
Eind 2010/begin 2011 is er een verschil van inzicht ontstaan tussen [appellant] en [echtgenoot van geïntimeerde] over de uitvoering van de werkzaamheden en de kosten ervan. Dit heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst tussen [appellant] en [echtgenoot van geïntimeerde] van 19 april 2011, waarin zij overeenkomen dat de aannemingsovereenkomst wordt ontbonden, en dat [echtgenoot van geïntimeerde] aan [appellant] de kosten van afbouw door derden zal betalen, vermeerderd met het bedrag dat [appellant] heeft betaald voor goederen en diensten van [echtgenoot van geïntimeerde] die in strijd met de overeenkomst niet door [echtgenoot van geïntimeerde] zijn geleverd, en vermeerderd met eventuele herstelkosten en gevolgschade.
De advocaat van [echtgenoot van geïntimeerde] en [geïntimeerde] heeft in november 2011 de buitengerechtelijke vernietiging van deze vaststellingsovereenkomst ingeroepen.
Per 29 september 2011 is het faillissement van [echtgenoot van geïntimeerde] opgeheven wegens gebrek aan baten.
In deze procedure spreekt [appellant] [geïntimeerde] aan tot terugbetaling van het bedrag van € 195.205,67 dat hij aan Barnhouse Buildings heeft betaald door storting op de bankrekening van [geïntimeerde], met rente en kosten. [appellant] heeft aan zijn vorderingen primair ten grondslag gelegd dat hij deze betalingen onverschuldigd aan [geïntimeerde] heeft gedaan, en subsidiair dat [geïntimeerde] door deze betalingen ongerechtvaardigd is verrijkt. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen. Hiervan is [appellant] in hoger beroep gekomen.