ECLI:NL:GHDHA:2014:1905
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- I.E. de Vries
- M. Moussault
- A. Kuijer
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep en terugverwijzing naar de rechtbank Dordrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 1 februari 2005. De verdachte, geboren in 1963 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte een gevangenisstraf van 3 jaren zou krijgen. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding in eerste aanleg niet geldig was betekend. De betekening op het door de verdachte opgegeven adres was niet succesvol en de dagvaarding was uiteindelijk aan de griffier van de rechtbank uitgereikt zonder dat een afschrift naar het feitelijke woonadres van de verdachte was gestuurd. Dit leidde tot de conclusie dat de inleidende dagvaarding nietig verklaard moest worden. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Dordrecht voor verdere behandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte betekening van de dagvaarding in het strafproces.