Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[naam verdachte],
15 augustus 2011, 19 april 2013 (voortgezet op 2 mei 2013) en 26 mei 2014.
16 februari 2008 te Spijkenisse en/of Ridderkerk en/of Rotterdam en/of Oostkapelle, gemeente Veere, en/of Middelburg, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en), (in totaal 206.850 euro), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Openbare Scholengemeenschap [A] en/of Stichting [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van voornoemde Openbare Scholengemeenschap [A] en/of Stichting [B], in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
BNG-rekening bedragen, telkens tussen 9.500 en 25.000 euro, overgeboekt naar de Fortis-rekening.
BNG-rekening heeft afgeroomd naar de Fortis-rekening en dat de adjunct-directeur hier achteraf goedkeuring voor heeft gegeven. Dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep op deze verklaring is teruggekomen, kan hieraan niet afdoen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de adjunct-directeur heeft verklaard dat deze overschrijvingen (en de pinopnames) zonder zijn goedkeuring zijn geschied.
€ 206.850,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer,
de Stichting [B].
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Vordering van de benadeelde partij, Stichting [B]
€ 206.850,- (tweehonderdzesduizend achthonderdvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 206.850,-(tweehonderdzesduizend achthonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.