Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 29 april 2014
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
het hof begrijpt: voor zover in incidenteel appel aan het oordeel van het hof onderworpen, door de vorderingen van de vrouw in conventie integraal toe te wijzen en in reconventie de vordering van de vereffenaar af te wijzen, met veroordeling van de vereffenaar in de proceskosten in zowel conventie als reconventie van beide instanties.
Het geschil
Conservatoir beslag
- de vereffenaar heeft, anders dan de rechtbank overweegt, geen rechtstreeks contact met de accountant van erflater en kan dus niet over de daar berustende onderliggende stukken beschikken ter zake de betalingen van de vrouw gedaan met nalatenschapsgelden;
- de rechtbank had moeten vaststellen dat de vrouw de auto Toyota Landcruiser buiten de verzegelde nalatenschap heeft gehouden;
- uit de bij de memorie van antwoord overgelegde getuigenverklaring van mevrouw [naam], moeder en wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige erfgename van erflater, blijkt dat de vrouw nalatenschapsgelden en -goederen buiten de boedelomschrijving en buiten de verzegeling van de nalatenschap heeft gehouden;
- de rechtbank had moeten vaststellen dat de vrouw geen inkomen geniet. Het is verdacht dat de vrouw zelf betaalt voor haar rechtsbijstand, dat zij, ondanks dat zij geen inkomen geniet, een bedrag van € 20.294,80 op haar rekening heeft staan en dat zij heeft doen voorkomen dat de auto Toyota Landcruiser van haar was.
- de vereffenaar wist dat de vrouw een bedrag van € 50.000,- van de rekening van erflater naar haar privérekening had laten overschrijven. Het beslag is gelegd zonder de vrouw eerst een verzoek tot terugbetaling te doen;
- de beslaglegging was onnodig omdat de vrouw bereid was geweest terug te betalen. Daarnaast had zij zekerheid kunnen stellen. Er was geen enkele aanleiding te vrezen dat de vrouw geen verhaal zou kunnen bieden;
- in de belangenafweging dient te worden meegenomen dat de vrouw na het overlijden van erflater van 26 mei 2012 tot en met december 2012 in zijn onderneming heeft doorgewerkt zonder financiële vergoeding.
Ontruiming woning
- anders dan de rechtbank overweegt, heeft de bank wel degelijk stappen ondernomen tot openbare verkoop van de woning, zodat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming van de woning van erflater;
- nu voldoende bewijs is geleverd dat in plaats van de broer en zuster van erflater - die volgens het bestreden vonnis niet aansturen op ontruiming van de woning - de door erflater in Brazilië erkende minderjarige de enige erfgename is in zijn nalatenschap, kan de woning worden ontruimd.
‘Bijvoorbeeld als de gemaakte afspraken niet worden nagekomen of als maatregelen van derden, zoals beslagleggers, hiertoe aanleiding geven, of wanneer andere omstandigheden aanleiding geven tot uitwinningsmaatregelen’. Niet, althans onvoldoende, gesteld of gebleken is dat van dergelijke omstandigheden thans feitelijk sprake is of op afzienbare termijn sprake zal zijn. Het hof acht het gezien dit alles derhalve voorshands onvoldoende aannemelijk dat de vereffenaar reeds thans een spoedeisend belang heeft bij ontruiming van de woning, zodat zijn verzoek ter zake zal worden afgewezen. Het geschil met betrekking tot de erfopvolging doet daaraan naar het oordeel van het hof niet af. Niet valt in te zien waarom wel sprake zou zijn van een spoedeisend belang bij ontruiming van de woning, indien de minderjarige inderdaad de enige erfgename in de nalatenschap van erflater zou blijken te zijn, zoals de vereffenaar stelt, maar hetgeen de vrouw op haar beurt betwist. Derhalve kan de vraag wie erfgenaam is of vermoed wordt te zijn, in deze zaak in het midden blijven.