Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 27 mei 2014
[appellant],
Nidera Handelscompagnie B.V.,
Het geding
12 december 2011 en 13 maart 2012 heeft plaatsgevonden. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens heeft [appellant] bij memorie van grieven, tevens houdende vermeerdering/verandering van eis, met producties drie grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft Nidera de grieven bestreden.
Verdere beoordeling van het hoger beroep
“Green Power Desk”binnen Nidera. Hierbij is onder meer het instellen van een
“Long Term Incentive”bonusregeling als arbeidsvoorwaarde besproken.
€ 165.000,-- inclusief 8% vakantiegeld overeengekomen.
"bijvoorbeeld
een inhoud zou kunnen hebben als bij Glencore Grain BV”, en
"vergelijkbaar zou zijn aan die van Glencore Grain BV". Van die mededeling heeft [appellant] van[B] vernomen. [appellant] heeft van[B], die bij Glencore had gewerkt, ook vernomen dat er bij de Glencore-regeling jaarlijks per verkregen participatie/aandeel een waarde werd opgebouwd gerelateerd aan het bedrijfsresultaat en dat, hoewel het exacte bedrag ook[B] niet bekend was en derhalve [appellant] ook niet, er in een paar jaar tijd enkele tonnen in dollars opgebouwd werd en dat die regeling derhalve substantieel van omvang was. Voor [appellant] was het recht op deelname in de LTI-regeling van doorslaggevend belang om bij Nidera in dienst te treden. De LTI-regeling moest hem in staat stellen eerder met werken te stoppen dan op zijn 65e jaar, zodat die regeling van substantiële omvang moest zijn, aldus nog steeds [appellant].
"bijvoorbeeld een inhoud zou kunnen hebben als bij Glencore Grain BV"en
"vergelijkbaar zou zijn aan die van van Glencore Grain BV", kan niet worden afgeleid dat de uiteindelijke LTI-regeling gelijk zou zijn aan de Glencore-regeling. Zo deze toezeggingen al zijn gedaan blijkt op de woorden “bijvoorbeeld” en “vergelijkbaar” reeds dat de LTI-regeling daaraan niet gelijk zou zijn. Daar komt bij dat mag worden aangenomen dat de Glencore-regeling specifiek is toegesneden op de onderneming van Glencore Grain en er onvoldoende is onderbouwd waarom die regeling ook één op één is toe te passen op de situatie bij Nidera. De participatie op grond van een LTI-regeling zal, nu het een incentive-regeling is, afhankelijk worden gesteld van ondernemingspecifieke doelen die met de incentive worden nagestreefd. Niet is onderbouwd - bijvoorbeeld - dat de ondernemingen van Glencore en Nidera zodanig qua aard, omvang, waardeontwikkeling en bedrijfsvoering vergelijkbaar zijn dat - in het licht van de toezegging van [A] - die analoge toepassing gerechtvaardigd is. Voor zover [appellant] stelt dat hij in de gesprekken met [A] een duidelijk beeld had van de inhoud van de Glencore-regeling, en daarom een specifieke en concrete verwachting had ten aanzien van de uiteindelijke inhoud van de LTI-regeling, is dat onvoldoende onderbouwd in het licht van zijn stelling dat hij destijds niet over die regeling beschikte en een en ander niet van [A] maar van[B] had vernomen. In dit kader is voorts van belang dat [appellant] nadien zonder protest of voorbehoud heeft ingestemd met een toekomstige participatie, waarover in algemene termen is gesteld dat deze is onderworpen aan
"the terms and conditions which will be in place for the LTI", en er in de correspondentie nadien met [A] ook met geen woord is gerefereerd aan de Glencore-regeling, terwijl de STI-regeling wel in belangrijke mate concreet was uitgewerkt in de arbeidsovereenkomst.
“substantiële bedragen”konden worden verdiend, zoals dat bijvoorbeeld ook met de Glencore-regeling mogelijk was, heeft Nidera onvoldoende gemotiveerd weersproken. [appellant] heeft onderbouwd op welke wijze hij en zijn collega’s[B] en [C] zijn aangezocht en overgehaald door [A], en Nidera is daar onvoldoende op ingegaan. Zo heeft Nidera niet aangegeven hoe het dan wel is gegaan. Daarmee is als gezegd nog niet de gerechtvaardigde verwachting gewekt dat de Glencore-regeling in enigerlei aangepaste vorm zou worden toegepast, maar wel dat er een LTI-regeling tot stand zou komen die een redelijke mogelijkheid zou bieden om substantiële bedragen te verdienen.
“enkele tonnen”dollars in een paar jaar tijd zouden kunnen worden verdiend is dat naar het oordeel van het hof onvoldoende grond om die verwachting te vertalen in een bedrag van
“enkele tonnen”dollars. Nog los van het feit dat
“enkele tonnen”niet concreet is, gaat het bij de onderhavige schade om de compensatie voor het verlies van de kans om extra inkomsten te verwerven. Die kans is geen garantie op een bepaald bedrag.
"the terms and conditions”van het LTI-plan. Concrete aanknoping voor deze
"terms and conditions”is niet gebleken. Het hof ziet geen reden om daarbij uit te gaan van de voorwaarden van de Glencore-regeling (zie hiervoor), en evenmin van de conceptregelingen (i) die de raad van commissarissen in 2008 aan de management board (waarin [A] zitting had) heeft voorgelegd en (ii) die de managementboard in 2010 aan de raad van commissarissen heeft voorgelegd. De laatste twee regelingen zijn niet verder tot ontwikkeling gekomen terwijl gesteld noch gebleken is dat die regelingen bij [appellant] verwachtingen hebben gewekt.
“substantiële bedragen”konden worden verdiend schathet hof de schadevergoeding ex aequo et bono op € 50.000,--.
Beslissing
- compenseert de kosten van het geding in hoger beroep;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.